Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bigamie

betekenis & definitie

Bigamie bestaat in het aangaan van een nieuw huwelijk, vóór dat het eerste is ont­bonden. In het oosten is de bigamie, het hebben van meer dan eene echtgenoot (poligamie), veelal geoorloofd: reeds bij de Ro­meinen, en vooral, na de invoering van het Christendom, bij alle Westersche volken wordt de monogamie (het gelijktijdig slechts met één persoon door het huwelijk verbonden zijn) gehandhaafd, en de bigamie, als mis­daad, meer of minder zwaar gestraft.

In Frankrijk, Engeland en Zweden werd de schuldige aan bigamie eertijds met den dood gestraft, terwijl in Zwitserland de echtge­noot, op wien twee vrouwen bewezen ge­lijkelijk aanspraak te hebben, in twee stuk­ken werd gesneden. Tot het wezen van de bigamie als misdrijf behoort het bestaan van een vroeger gesloten wettig huwelijk. De praejudiciëele qauestie kan dus ontstaan, of het eerst voltrokken huwelijk wel wettig is: de wettigheid daarvan zal beoordeeld moeten worden naar de wetten des lands, waar het gesloten is, volgens den regtsregel: “locus regit actum", d. i.: “de vorm van alle handelingen wordt beoordeeld naar de wetten van het land of de plaats, alwaar die handelingen zijn verrigt.” Of het eerste of het tweede huwelijk binnen- of buiten ’s lands wordt aangegaan, doet tot het wezen van het misdrijf niets af, al ware de bigamie in het vreemde land ook niet door de wet verboden: want de Nederlandsche wet, ge­lijk die van de overige beschaafde natiën, huldigt den regel “dat de wetten betref­fende de regten, den staat en de bevoegd­heid der personen, de onderdanen verbinden ook wanneer zij zich buiten ’s lands bevin­den”.

De voltrekking van het tweede huwe­lijk kan tegengegaan, gestuit worden, vol­gens onze wet, door den echtgenoot, die nog door ’t huwelijk met eene der partijen verbonden is, mitsgaders door de kinderen uit dit huwelijk: de ambtenaar, die met voorkennis van het bestaan van dat huwe­lijk zijn ministérie zal verleend hebben tot het voltrekken van het tweede, wordt tot dezelfde straf (dwangarbeid voor een tijd d. i. tuchthuisstraf van 5—15 jaren) veroor­deeld , als de schuldige aan bigamie. De mate van schuld, die noodig zal zijn, om iemand aan bigamie schuldig te verklaren, zal hierin moeten bestaan, dat de bewust­heid aanwezig is, dat het eerst aangegaan huwelijk niet op eene wettige wijze is ont­bonden.

Draagt de andere partij kennis van de mogelijkheid van het bestaan van een huwe­lijk tusschen haren echtgenoot en een ander persoon , dan is ook die schuldgraad voldoend, om haar als medepliglige (complice) aan bi­gamie te veroordeelen.

Het tweede huwelijk bestaat feitelijk als zoodanig, en al is het op zich zelf vatbaar voor nietigverklaring, het is niet in dien zin nietig, dat het voor iedereen, voor den anderen echtgenoot en alle derden, die ter goeder trouw het voor wettig hielden, als nooit bestaan hebbende beschouwd wordt.

De nietigheid van een huwelijk moet altijd, en kan alléén door den regter uitgesproken worden. Ook wanneer het nietig verklaard is, heeft het, evenals elk ander huwelijk, waarvan de nietigverklaring mogelijk is, voorzoover de beide echtgenooten of een hunner ter goeder trouw waren (matrimonium putatirum) alle burgelijke gevolgen, aan een huwelijk verbonden, — voor de kinderen in ieder geval, en voor de echte lieden, voor hem, die niet kwader trouw handelde. Derden, die ter goeder trouw met de echtgenooten in aanraking komen, kun­nen door de nietigheid van het huwelijk in geen geval nadeel in hunne regten onder­vinden. De nietigverklaring dient om de verdere werking van de burgerlijke gevol­gen des huwelijks te doen ophouden, zonder eenige inbreuk te maken op de reeds ver­kregen regten van wien het ook zij.

< >