Bartolini (Lorenzo), een beroemd Italiaansch beeldhouwer, werd geboren in het kleine Toscaansche vlek Vernio, en was, als zoon van een slotenmaker, voor hetzelfde handwerk bestemd. In een gevecht met een zijner makkers, wondde hij dezen met eene vijl en werd hierdoor zoo afkeerig van dit werktuig, dat hij zijn vader overreedde, om hem het kleêrmakershandwerk te laten leeren. Met dit doel begaf hij zich naar Florence, en bezocht hier toevallig eene dier talrjjke werkplaatsen, waar men allerlei sierlijke voorwerpen vervaardigt van albast.
Dit bedrijf beviel hem, en hij maakte spoedig groote vorderingen in deze kunst, waarna hij zich naar Parijs begaf (1797) en door het maken van borstbeelden op eene kommerlijke wijze in zijn onderhoud voorzag. Nadat hij hier een prijs had behaald, uitgeschreven door de Académie, werd hem door Denon, directeur-generaal der muséa, opgedragen, om een der bas-reliéfs op de Vendôme-zuil, benevens het borstbeeld van Napoleon I te vervaardigen. Deze laatste zond hem in 1808 naar Carrara, om hier eene Academie voor de beeldhouwkunst te stichten, en Bartolini bleef er directeur tot aan den val des Keizers.
Toen werd hij door de oproerige bewoners van Carrara in zijne woning aangetast, zoodat hij de vlugt nam en den Keizer naar Elba vergezelde. Na den slag bij Waterloo begaf hij zich naar Florence, waar hij benoemd werd tot directeur van de afdeeling beeldhouwkunst van de Academie van Schoone Kunsten, en overleed aldaar op den 6den Januarij 1850. Zijne figuren onderscheiden zich door juiste proportiën en door eene classieke rust, maar tevens door gemis aan levendigheid en gevoel. Zijne werken vindt men vooral te Parijs, Londen, Petersburg en Florence. Tot de merkwaardigste behooren eene Venus (naar Titiaan) en eene Bacchante, beide in Engeland, — een Bacchus en eene Caritas, beide in Florence, — eene knielende figuur, “la Fiducia in Dio,” te Milaan, — en een grafteeken in den dom te Lausanne. Hij was tevens een groot vriend van muziek en had te Carrara eene muziekvereeniging tot stand gebragt, van welke hij zelf directeur was.