Banjermasin of Bandjermasin is de naam van een koningrijk in de zuider- en ooster-afdeeling van Bornéo. Het heeft eene oppervlakte van 280 □ geogr. mijlen en wordt bestuurd door een sultan, die de bondgenoot is van het Nederlandsch gouvernement en zijn verblijf houdt te Martapoera. De bevolking wordt geschat op 120000 zielen en bestaat grootendeels uit Mohammedanen, uit Dajaks enz.
Het land is doorsneden van eene bergketen, besproeid door onderscheidene groote rivieren en aan de kust laag en moerassig. De inwoners zijn er traag en lusteloos en munten alleen uit door het vervaardigen van wapenen. Goudmijnen liggen er onaangeroerd digt onder den beganen grond en er worden fijne en groote diamanten gevonden. Landbouw en veeteelt bevinden er zich in een verwaarloosden toestand.
In 1606 dreven de Nederlanders er handel in peper, stofgoud enz., maar de aangeknoopte betrekkingen werden in 1609 door den verraderlijken aard der bewoners afgebroken. In 1707 werden de Engelschen, die er hun verblijf hielden, vermoord, en in 1726 werd de handel met Nederland vernieuwd. De gouverneur-generaal van Imhoff belette er in 1747 den handel met China, en twee jaren later werd er een Nederlandsch handelskantoor opgerigt.
In 1787 heeft de sultan zijn rijk aan de Nederlanders afgestaan, om het vervolgens als een leen wederom te aanvaarden. In 1809 werd het land, als meer na- dan voordeelen opleverend, op last van den gouverneur-generaal Daendels door de onzen verlaten. Later poogde een Engelschman, Hare genaamd, met vergunning van Raffles er eene Javaansche kolonie te stichten, en in 1816 zijn de Nederlanders derwaarts teruggekeerd. Thans heeft men er een resident, secretaris, ontvanger enz.
Intusschen komen de inlanders er nog telkens in verzet tegen het Nederlandsch bestuur. Niet lang geleden is er een opstand der Dajaks door de kracht der Nederlandsche wapenen gedempt.
Ook de hoofdplaats, de zetel van den resident, draagt den naam van Banjermasin. Zij ligt aan de evenzoo genoemde rivier en heeft eene bevolking van 30000 zielen, die een belangrijken handel drijven. Hier ligt het Nederlandsche fort Tatas of Van Tuyl. De stad is grootendeels op boomstammen gebouwd.