Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bali

betekenis & definitie

Bali, Balli of Klein-Java is een der kleine Soenda-eilanden en ten oosten van Java ge­legen tusschen 8° 20' en 9° 12' Z. B., en 114° 26'en 115° 40' O. L. van Greenwich.

Het ligt tusschen de Java- en de Indische zee en de straten van Lombok en Bali. Het heeft de gedaante van een onregelmatigen driehoek, eene oppervlakte van 105 Q geogr. mijlen en eene bevolking van 700000 zielen. De hitte is er in den droogen moesson bijkans onuit­staanbaar. De bodem is er bergachtig en grootendeels vulkanisch. De vuurberg Djembrana is 1600, en de Tabanon 2840 Ned. el hoog. Bij straat Bali verrijzen 3 bergen, welke den naam van “de Doodkisten” dragen. Voorts verheft er zich de Piek van Bali ter hoogte van ruim 3000 Ned. el.

Wegens de vulkanische gesteldheid van den bodem ont­staan er dikwijls aardbevingen, — onder anderen eene op den 22sten November 1815, waarbij 1200 menschen het leven verloren. Er zijn vier voorname baaijen en onderschei­dene rivieren en meren. Van deze laatste zijn er met een omtrek van 12 geogr. mijlen en met eene aanmerkelijke diepte. Het voor­naamste gewas is er rijst. Op de bergen wordt ook koffij geplant.

Voorts heeft men er indigo, katoen, tabak, kokos-olie enz. Boomvruchten zijn er in grooten overvloed, alsmede visch en de geliefkoosde zwaluwnes­ten. Er woont geen ander verscheurend dier dan de tijger. Koeijen zjjn er in menigte, alsook veel varkens en gevogelte. De ber­gen leveren er tin-, koper- en ijzererts.

De handel wordt er vooral gedreven door Boeginézen, Chinézen, Makassaren en en­kele Europeanen. De Balinézen zelve hebben een afkeer van den handel en geven zich over aan het misbruik van opium, aan lui­heid en losbandigheid. Toch vormen zij een fraai ras met grooter en krachtiger ligchaamsbouw dan de Javanen. Ook zijn zij zeer ge­schikt voor den landbouw en voor kunstige handwerken.

De vrouwen spinnen, weven en verven er katoenen en zijden stoffen. De huizen zijn er van klei en door muren van gebakken of gedroogden steen omgeven. De dorpen zijn er door zwaar geboomte overschaduwd. De taal komt er in vele opzigten met de Javaansche overeen en de heilige Kawi-taal is er nog niet zoo geheel uitge­storven als op Java.

Bij de Balinézen bestaan 4 kasten of stam­men, namelijk de Bramanen- of Priester­kaste, — die der Tsjatrias, waartoe de vorsten en bewindslieden behooren, — die der Vaysia's of der landbouwers en kooplieden,— en die der Soedra’s of der kunstenaars, ar­beiders en bedienden. Ook bestaat er eene soort van Paria’s of Tsjandala’s. Waarschijn­lijk is de bevolking afkomstig van de kust van Coromandel. Hare godsdienst is die van Brama, en in enkele districten die van Boeddha. Nog altijd is er het verbranden der weduwen in zwang. De kleeding is er in het algemeen gepast, smaakvol en bevallig.

Het toezigt, van wege Nederland op Bali uitgeoefend, is toevertrouwd aan den resi­dent van Banjoewangi op de oostkust van Java. Het eiland wordt door inlandsche vor­sten of opperhoofden bestuurd, terwijl ieder dorp zijne eigene overheid heeft. Het land is in 8 min of meer onafhankelijke rijkjes verdeeld Bij herhaling heeft het Nederlandsch bestuur expedities derwaarts gezonden, om de wederspannigheid der ingezetenen te straffen.

Reeds op den eersten togt der Nederlan­ders naar Oost-Indië, onder Cornelis Hout­man, stapten zij op Bali aan wal en vonden er een goed onthaal, zoodat zij dit eiland met den naam van “Jong-Holland” bestem­pelden. Ook thans nog blijft op Bali, wegens zijne uitmuntende ligging bij de uitbreiding van het handelsverkeer met Australië, veler aandacht gevestigd.

Bali Badong is een koningrijk op den zuidelijken hoek van Bali met eene hoofd­plaats van denzelfden naam. Het is het meest bevolkte gebied met een aanzienlijken handel. De bodem is er vlak en met rijstvelden en tuinen bedekt.

Straat Bali ligt tusschen Bali en Java. Zij neemt een aanvang aan Java’s oosthoek en heeft hier eene breedte van 6 uren gaans, welke bij Banjoewangie slechts één uur be­draagt. De beide oevers zijn er met riffen omzoomd, steil en met een weligen planten­groei bedekt. De schepen, die uit het noor­den komen , varen langs de oostzijde van het Duiven-eiland, in de Straat gelegen. Op de klippen zijn bakens geplaatst, — te Banjoe­wangie zijn loodsen gevestigd, en midden in het vaarwater is geen gevaar. Gedurende den westmoesson — van November tot April — is de straat effen en kalm en gelijkt op eene rivier.

Bali is ook de naam van eene stad op de oostkust van het eiland Lombok, waar de schepen aanleggen, om water, hout en ververschingen aan boord te nemen. De inwoners van die stad zijn zeer ijverig en drijven een aanzienlijken handel op Celebes en Amboina.

Onderscheidene dorpen op Java benevens eilandjes in den omtrek dragen desgelijks den naam van Bali.

< >