Baldesz (Franciscus), of Valdez, een Spaansch legerhoofd, voerde in het begin van den tachtigjarigen oorlog het bevel over de troepen, die het benarde Leiden hielden ingesloten. Baldesz, schoon van geringe afkomst, was opgeklommen tot den rang van kolonel en verloofd met Magdalena Moons, eene juffer van aanzienlijke geboorte en te ’s Hage wonende.
Toen hij van haar afscheid nam, om Leidens vest te veroveren, vond hij haar in diepe droefheid over hare Leidsche vrienden, die aan de ellenden van eene bestorming zouden worden prijsgegeven, en hij liet zich — naar men wil — door haar overhalen, om den storm nog wat uit te stellen, vertrouwende, dat de stad, door hongersnood gepijnigd, zich wel door verdrag zou moeten overgeven. Dat uitstel is vermoedelijk het behoud van Leiden geweest.
De soldaten waren intusschen zoozeer op den kolonel verontwaardigd, dat hij niet langer veilig was in hun midden. Om die reden verzocht hij zijne aanstaande om zich naar Antwerpen te begeven, ten einde aldaar den huwelijksband te sluiten; zulks geschiedde. Voorts vermelden de berigten alléén, dat Baldesz in 1580 of 1581 haar ontvallen is zonder kinderen na te laten.