Backhuizen (Ludolf), die onder de zeeschilders mede tot den eersten rang behoort, werd geboren te Emden in 1631. Zijn vader was secretaris der stad, en Ludolf was weldra als klerk bij hem werkzaam.
Toen hij 19 jaar oud was, vertrok hij echter naar Amsterdam, gaf er les in de schrijfkunst en werd boekhouder op het kantoor van den koopman Bartelet. Wandelingen langs het IJ wekten hem op tot het teekenen van schepen en weldra, aangemoedigd door zijne vrienden , wijdde hij zich geheel en al aan de teekenkunst.
Onder de leiding van Albert van Everdingen oefende hij zich in het teekenen naar de natuur, en toen ook de zeeschilder Dubbels hem voorthielp, ontzag hij geene moeite of gevaar, om zich met de zeevaart onder alle omstandigheden en tot in de kleinste bijzonderheden bekend te maken. Zijne ongemeene volharding en zijne vurige verbeelding, gepaard met geestdrift voor de kunst, vergezelden hem op den weg der eer. Zijne schilderstukken zijn vol waarheid, gloed en leven. Zijne teekening is correct en het effect van licht en bruin verrassend. Zijn roem was weldra algemeen verspreid; vorsten bezochten zijne werkplaats en zijne stukken werden duur betaald. Men vindt deze heden ten dage in de voornaamste muséa, — de Louvre telt er 4.
Ook heeft hij fraaije teekeningen vervaardigd met Oostindischen inkt en met sépia, en op gevorderden leeftijd hield hij zich met etsen bezig. Hij overleed te Amsterdam in het jaar 1709. — Zijn kleinzoon, desgelijks Ludolf Backhuizen geheeten, geboren te Amsterdam in 1717 en overleden te Rotterdam in 1782, heeft ook met goed gevolg de schilderkunst beoefend.