Babeuf (François Noël) ot Baboeuf, een ijverig Jacobijn der eerste Fransche omwenteling , was de zoon van een ambtenaar bij den zoutverkoop. Hij werd in 1762 te St. Quentin geboren.
Op 16-jarigen leeftijd verliet hij het ouderljjk huis en bekleedde onderscheidene ondergeschikte betrekkingen. Bij het uitbarsten der Omwenteling kon hij zijne geestdrift niet beteugelen, en hij verkondigde zijne gevoelens door middel der drukpers. In 1790 werd hij in hechtenis genomen, maar weldra weder op vrije voeten gesteld. Ook nu was hij in betrekkingen van weinig belang — schoon niet altijd met behoorlijke naauwgezetheid — werkzaam. In 1793 trad hij te Parijs op het staatkundig tooneel onder den naam van Gracchus Babeuf en stichtte het democratische dagblad “Tribun du peuple," waarin hij de maatschappelijke orde met den ondergang bedreigde. Meermalen werd hij in de gevangenis geworpen, maar hij wilde van geene verandering hooren, en na den val van Robespierre stond hij aan het hoofd van hen, die hunne stem verhieven tegen de gematigde beginselen der regering. Eindelijk smeedde hij zelfs eene zamenzwering tegen de constitutie van 1795, — een misdrijf, dat hij met den dood moest boeten.
Het eerste plan dezer zamenzwering, bekend onder den naam van die van Babeuf, had hij met Buonarotti en Fontenette in de gevangenis ontworpen. Zoodra zij hunne vrijheid herkregen hadden, zochten zij een groot aantal aanhangers te verkrijgen. De zamen- gezworenen bestempelden zich met den naam van “Egaux” of voorstanders der gelijkheid. Babeuf kwam zelden in de club, maar was toch de hoofdleider en werkte tevens door middel van zijn dagblad. Het aantal medepligtigen klom tot 4000. Het programma, later bij Babeuf gevonden, bevatte de volgende beginselen: Herstelling der constitutie van 1793, der vrijheid, gelijkheid en broederschap, herstelling der Nationale conventie, ontbinding van het Directoire, uitdeeling van levensmiddelen aan het volk, toewijzing aan het volk van alle bezittingen der uitgewekenen enz. De voornaamste aanvoerders waren Babeuf, Buonorotti, Fyon, Darthé, Rossignol, Lindet, Drouet, Ricord, Javoques en Grisel en zij meenden op 17000 man te kunnen rekenen. Alles was gereed, toen zij door Grisel werden verraden.
De Minister van policie Cochon was met al hunne wegen bekend en wachtte slechts op het gunstig oogenblik om hen op heeter daad te betrappen. Het Directoire vermaande hem intusschen tot spoed, en den 10den Mei 1796 namen de inhechtenisnemingen een aanvang. Er werd een hoog crimineel hof opgeroepen, dat te Vendome vergaderde. Drouet ontkwam door de vlugt. Het Directoire had volmagt ontvangen om 10000 man troepen in Parijs zamen te trekken, en toch poogden de zamengezworenen in den Luxembourg — de vergaderplaats van het Directoire — door te dringen en het leger afvallig te maken. Drouet bevond zich te paard onder de aanvoerders, maar het leger bleef getrouw; de 5- of 600 zamengezworenen werden verdreven en 132 van hen gevangen genomen. Eene militaire commissie sprak het doodvonnis uit over 32 dier gevangenen, waaronder zich gehate mannen uit den tijd van het schrikbewind bevonden, zooals Huguet, Cusset en Javoques. Te Vendome werden Babeuf en Darthé ter dood veroordeeld; zij zochten zich met dolksteken van het leven te berooven, maar zij bragten zich geene doodelijke wonden toe, en hunne hoofden vielen op het schavot. Anderen werden met deportatie of met gevangenis gestraft, en 65 vrijgesproken. Babeuf en Darthé werden door het volk als martelaren beschouwd, maar het Directoire verkreeg, ten gevolge dier zamenzweering, grooter gezag.