Austerlitz, eene stad in het Oostenrijksch-Moravisch district Brünn, is beroemd door den veldslag, die er in 1805 door Napoleon tegen de Oostenrijkers en Russen geleverd werd. Het stadje, telt nog geen 4000 inwoners. Het is in de 12de eeuw door de Tempeliers gesticht.
Bovenbedoelde veldslag — ook de Drie-Keizersslag genoemd — is er voorgevallen op den 2den December 1805. Na het innemen van Ulm (17 October bevorens) zocht Napoleon in het hart der Oosteurijksche monarchie door te dringen. Weenen opende de poorten voor den overwinnaar, en de hoofdmagt van het Fransche leger werd ingekwartierd in de omstreken van Brünn, terwijl zich de vereenigde magt der Oostenrijkers en Russen, onder aanvoering der keizers Frans en Alexander, bij Olmütz bevond. Dit laatste, 84000 man sterk, kreeg bevel om op te rukken tegen Napoleon, die met het corps van Bernadotte slechts 70000 man telde. Den 2den November verlieten de legers der beide bondgenooten, onder aanvoering van Kutusow, hunne vaste stelling bij Olschen. Vorst Bragation was aanvoerder der voorhoede en grootvorst Constantijn commandeerde de reserve (100000 man), terwijl het hoofdleger in 5 colonnes voorwaarts rukte. Op die tijding plaatste zich Napoleon tusschen Austerlitz en Brünn aan de Rziczkabeek. Daar Soult van Austerlitz naar Brünn eene achterwaartsche beweging maakte, meenden de beide bondgenooten, dat Napoleon slag wilde leveren op de vlakte tusschen de Rziczka en de Schwarza, en zij besloten dus in het hoofdkwartier te Wischau, om den regtervleugel der Franschen te omsingelen.
Hierdoor gingen 2 dagen verloren, want de 4 eerste colonnes — de geheele infanterie — moest naar de linkerzijde — dus zuidwaarts — trekken. Ofschoon alle naauwkeurige berigten omtrent de bewegingen van Napoleon ontbraken en men genoeg cavallerie ter beschikking had, gaf men zich geene genoegzame moeite om op behoorlijke verkenning uit te gaan en men opereerde in den blinde. Bagration en Kiewmayer bleven met de voorhoede bij Austerlitz en de cavallerie der 54e colonne werd onder hunne orders gesteld. Nu volgden er voorpostengevechten, die geenerlei zekerheid gaven. Alleen de regtervleugel der Franschen stond achter de défilés van de Rziczka- beek, om ter bekwamer tijd tot den aanval over te gaan. Hunne hoofdmagt bevond zich op eene geheel andere plaats, dan Kutusow onderstelde; deze hield zich overtuigd, dat de vijand zich met zijne hoofdmagt ophield in de boschrijke bergstreek achter die beek en oordeelde , dat het Fransche leger, aan groote manoeuvres gewoon, bij het omsingelen van den regtervleugel volkomen rustig zou blijven. Maar toen Kiewmayer en Doctorow bij Tellnitz, Langeron en BrzybyzewsJcy bij Sokolnitz over de beek wilden trekken, vonden zij er alle punten bezet. Bagration moest op den weg naar Dwarowsjna voortrukken, door Liechtenstein gedekt, om gedurende het omtrekken der vier colonnes de hoofdmagt van Napoleon bezig te houden. Te 7 uur des morgens zou de aanval van den linkervleugel échelonsgewijs beginnen. Bij Tellnitz en Sokolnitz nam de strijd een aanvang, en om 8½ uur waren die beide dorpen in de magt der Bondgenooten. Maar reeds een half uur later werd de 1ste colonne er van de hoogten verdreven, terwijl de 2de door het vijandelijk geschut in hare beweging belemmerd werd.
De 3de colonne had inmiddels het slot Sokolnitz, en de 4de Pratzen bereikt. Te 9 ure verdween eindelijk de nevel, die, in verband met den weeken kleigrond, de overeenstemmende juistheid der bewegingen verhinderd had. Terstond verkreeg Napoleon een helder inzigtin den gevaarlijken toestand der Bondgenooten, en hij besloot om tot den aanval over te gaan. Davoust kreeg order, om een vaste stelling te handhaven achter de moerassen van Sokolnitz, en Soult, om den hoofdaanval op de 3de en 4de colonne der vijanden (zamen 24000 man) te besturen. Tegen Bagration zond Napoleon de corpsen van Bernadotte, Lannes en Murat. Als een donderslag werkte deze offensieve bewegingen van Napoleon op de aanvalsplannen van Kutusow. De voortrukkende 3de colonne werd door de Fransche divisie St. Nilaire in de flank gevallen en tot staan gebragt, en toen de 4de colonne, door Kutusow aangevoerd, de hoogte bij Pratzen wilde bezetten, was deze reeds in bezit genomen door de 3 divisiën van Soult. Om den rampspoed te voltooijen, was de Oostenrijksch-Russisehe vleugel, die in zijne aanvallende beweging bleef volharden, op de westelijke hoogte van Sokolnitz door een défilé van het centrum afgesneden. De cavallerie van Liechtenstein, zelve aangegrepen, kon geen bijstand verleenen. De reserve onder Constantijn was veel te zwak en tevens veel te ver verwijderd, om een beslissenden stap te doen. Zoo waren dus de 4de colonne en een gedeelte van de 3de aan de herhaalde aanvallen van Soult blootgesteld en moesten, schoon dapper strijdende, eindelijk bezwijken en met verlies van al haar geschut naar Wazen terugtrekken. De linkervleugel der Bondgenooten behaalde wel is waar eene overwinning, maar trok te laat door de défilés achterwaarts, zoodat hij van alle zijden werd aangevallen. De colonnes geraakten van elkander af; een gedeelte waagde zich op het zwakke ijs van de moerassen van Kabelnitz en werd er zoodanig met kartetsen in de engte gebragt, dat het de wapens moest nederleggen; anderen namen de vlugt op het meer van Satsjan, waar velen verdronken. Des avonds vereenigde zich het overschot van het leger van 84000 man tusschen Austerlitz en Millesjowitz, en het bleek, dat het verlies niet minder bedroeg dan 26000 man en 80 stukken geschut, terwijl aan de zijde der Franschen slechts 4500 man waren gesneuveld. Zoo wist Napoleon gebruik te maken van de fouten zijner tegenstanders, en hij behaalde eene overwinning, die 4 dagen later door den wapenstilstand van Austerlitz en den 27sten door den vrede van Presburg gevolgd werd.