Atrium was het voornaamste gedeelte van een oud-Romeinsch huis en bevond zich tusschen het vestibulum of voorhof en het cavaedium.
Het was vermoedelijk van Tuscischen oorsprong en aanvankelijk klein en eenvoudig, terwijl later een groot en fraai versierd atrium tot de merkwaardigste gedeelten des huizes behoorde. het was de voorste en grootste overdekte zaal, door het ostium (de deur) met het vestibulum verbonden. Achter het atrium volgden het cavaedium, tablinum enz. Het atrium bevatte de beeldtenissen der voorvaderen, het was het slaapvertrek van het hoofd des gezins, de werkkamer voor de wevende huisvrouw en haren stoet, en de audiëntiezaal voor haren echtgenoot.
Een afzonderlijke slaaf (atriënsis) was belast met de zorg voor het atrium. — Merkwaardig waren tevens de atria der tempels, en te Rome vooral die van den tempel der Vrijheid bij het Forum, benevens van dien bij den Aventijnschen berg, waar men halsmisdaden onderzocht, lotingen hield, wetten uitvaardigde enz. In laatstgemeld atrium Libertatis stichtte Asinius Pollio de eerste openbare boekerij te Rome, en ten tijde der republiek was er het archief en de vergaderplaats der censoren. In den Christelijken tijd gaf men den nam van atrium (aula, impluvium) ook aan eene overdekte plaats bij de kerken, bestemd voor boetelingen en voor hen, die de kerk als eene vrijplaats (asylum) gebruikten.