Arrowroot is een zetmeel, dat dezelfde scheikundige eigenschappen heeft als ander zetmeel en uit Oost- en West-Indië naar Europa wordt gebragt. Het wordt bereid uit de wortelknollen van verschillende planten, en men volgt hierbij denzelfden weg als bij de bereiding van aardappelmeel. Het komt als handelsartikel gewoonlijk in blikken bussen uit Engeland, maar is, in weerwil van den hoogen prijs, zelden echt. Men verkrijgt het West-Indische arrowroot uit de wortelknollen van Maranta arundinacea en M. indica, die tot de familie der Cannaceën behooren. De eerste plant wast in Suriname, en de tweede op de Antillen.
Het Oost-Indische arrowroot komt van de wortelknollen van Curcuma augustifolia en C. leucorrhiza, die tot de familie der Scitamineën geteld worden, en uit die van Sagittaria sagittata. Beide soorten — de West- en Oost- Indische — vertoonen zich als een wit poeder, zoodat men ze moeijelijk van elkaar en van andere zetmeelsoorten onderscheiden kan. Het Tahiti-arrowroot wordt verkregen uit den wortelstok van Tacca pinnatifida, maar komt zelden in den handel voor.
Het arrowroot gelijkt het meest op aardappel- en op tarwemeel, maar het heeft toch onder het microscoop een ander voorkomen; het blijft in koud water langer zweven en zwelt in kokend water spoediger op zonder hierbij den eigenaardigen reuk te ontwikkelen, dien wij bij bovengenoemde twee soorten waarnemen, schoon die reuk zich reeds openbaart, wanneer het arrowroot met 12% ander zetmeel vervalscht is. Reeds in Oost en West wordt het arrowroot dikwijls met cassave- of bananenmeel vermengd, maar dan levert het bij het koken niet zooveel slijm, en zijne helderwitte kleur is verdwenen. De bijvoeging van het meel onzer granen geeft aan het arrowroot bij het verbranden een stinkenden reuk. Het wordt vooral in Engeland veel gebruikt tot versterking en schijnt inderdaad iets gemakkelijker te verteren te wezen dan gewoon zetmeel. Men bereidt het door ’t met eenig koud water tot eene pap te wrijven en er vervolgens onder gestadig omroeren kokend water bij te gieten. Hierna laat men het gewoonlijk nog wat inkoken, waarna men er suiker, melk enz. naar believen kan bijvoegen.