Andrómeda was de dochter van den Ethiopischen koning Cepheus en van Cassiopeia. Deze laatste had er zich op beroemd, dat zij schooner was dan al de Nereïden, en Poseidon (Neptunus), hierover vertoornd, zond met een watervloed een ontzettend zeemonster op het land. Zeus (Jupiter) beloofde echter, dat hij de Ethiopiërs van die ramp zou bevrijden, wanneer Andrómeda aan dat monster werd voorgeworpen. Cepheus moest aan het volksverlangen toegeven, en zijne ongelukkige dochter werd aan den oever der zee aan eene rots vastgeklonken.
Hier vond haar Perseus. Deze held bevrijdde haar door het monster te dooden en verkreeg hierdoor hare hand. Daar deze te voren aan Theseus was toegezegd, rees er tusschen de beide mededingers een geweldig verschil. Andrómeda volgde Perseus en werd na haren dood door Pallas (Minerva) aan den sterrenhemel geplaatst.— Het sterrebeeld, dat haren naam draagt, is gelegen tusschen 18° en 28° noorderdeclinatie en 1° en 30° regte klimming, niet ver van Perseus, Cepheus en Cassiopeia, en telt volgens Flamsteed 66 sterren waaronder zich 3 van de tweede grootte bevinden.