Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Achmed

betekenis & definitie

Achmed is de naam van zeven khalifen uit het huis der Abassiden. Wij zullen van hen gewag maken als wij over de khalifen spreken. — Voorts vinden wij onder dien zelfden naam de volgende drie sultans van het Turksche rijk:

Achmed I, een zoon van Mohammed III. Hij werd geboren te Magnesia in 1589 en beklom den troon in 1603. Hjj streed aanvankelijk voorspoedig tegen den Duitschen keizer Rudolf II, maar toen hij door de Perzen in den rug werd aangevallen, toen deze Erivan veroverden, Wan belegerden en de Turksche krijgsmagt bij herhaling sloegen, terwijl tevens de Aziatische gewesten in opstand kwamen, sloot hij met Oostenrijk den twintigjarigen wapenstilstand van Situarok, waarbij onderscheidene Hongaarsche vestingen in de handen bleven der Turken. Daarna onderwierp hij de opstandelingen en verdreef de Perzen van z|jn gebied. Met deze sloot hij vrede. Zijne laatste levensjaren besteedde hij aan de verfraaijing zijner hoofdstad. De prachtige moskee, naar hem genoemd, werd in 7 jaren voltooid en verslond groote schatten. Hij overleed den 22sten November 1617. Achmed II, den zoon van sultan Ibrahim. Hij aanschouwde het levenslicht in 1642 en werd in 1691, na den dood van zijn broeder Soliman, door de Janitsaren op den troon gebragt. Hij voerde oorlog met Oostenrijk en Venetië. Voorspoed vergezelde zijne wapenen in den beginne, maar de nederlaag der Turken bjj Salankemen deed de krijgskans keeren. Daarenboven had hij te worstelen met opstand binnen de grenzen des rijks. Hij stierf in 1694 nog vóór dat hij de rust had kunnen herstellen.

Achmed III, die in 1673 geboren werd en, als opvolger van den afgezetten Mustapha II, in 1703 den troon beklom. Al dadelijk zocht hij den toestand des rijks door weldadige instellingen te verbeteren. Toen Karel XII van Zweden, gedurende zijn oorlog met Rusland met het overschot van zijn bij Pultawa vernietigd leger op Turksch grondgebied de wijk nam en hier gastvrij ontvangen werd, was Achmed genoodzaakt, tegen Rusland te strijden. In den beginne ging het den Turken naar wensch. Bij de Proet was Peter de Groote omsingeld en hij had er eene geweldige nederlaag geleden, indien de Groot-Visier zich niet tot redding en zelfs tot het sluiten van den vrede had laten omkoopen. De karakterlooze Sultan bevestigde het vredesverdrag van zijn Visier en bragt zijn gastvrij opgenomen bondgenoot, koning Karel XII, die er zich tegen verzette, met geweld naar Dimotica bij Adrianopel. Daarna voerde hij oorlog met het zwakke Venetië en overmeesterde in 1715 Morea. Oostenrijk, verpligt om den vrede van Karlowitz te handhaven, greep nu ten gunste van Venetië naar de wapens. Bij Peterwardein (1716) verloor Achmeds opperbevelhebber Kumurdsji tegen prins Eugenius het leven en den slag. Temesvar en het Banaat werden nu door Oostenrijk ingenomen, — een verlies, dat door eene overwinning op de Venetiaansche vloot niet werd vergoed. De nieuwe groot-visier, Arnaud Chalil, die ter hulp van het belegerde Belgrado snelde, leed eene vreeseljjke nederlaag, en de sterke vesting opende hare poorten voor den overwinnaar. Deze oorlog eindigde met den vrede van Passarowitz. Oostenrijk verkreeg het Banaat met Temesvar, een gedeelte van Servië en Wallachije tot aan de Aloeta. Venetië behield hare bezittingen in Dalmatië, maar moest Morea en Cerigo aan Turkije afstaan. Daarenboven bedong Oostenrijk zich belangrijke handelsvoorregten. De zegepraal van Eugenius had den oorlogsroem der Turken vernietigd. — Achmed, in weelde en zingenot verzonken, liet het bestuur des rijks over aan zijne visiers. Toch kwamen er vele verbeteringen tot stand. De belastingen werden regelmatiger verdeeld, voor de weerbaarheid des lands werd beter gezorgd, en de eerste Turksche drukkerij werd opgerigt. Daarom beschouwt men zijne regering als het aanvangstijdperk der invoering van Europesche instellingen in Turkije. Tegen het einde van zijne regering werd Achmed in een oorlog gewikkeld met de Perzen, terwijl binnenlandsche onlusten hem veel moeite berokkenden. Lafhartig bragt hij de hoofden van zijn Visier en van zijne Ministers ten offer aan de muitende Janitsaren. Eindelijk (2 October 1730) zag hij zich genoodzaakt, afstand te doen van den troon, en hij overleed in 1736 in den kerker, vermoedelijk ten gevolge van vergif.

< >