Abd-ul-Asis, de 32ste sultan (padisja) der Osmanen, de 29ste sedert de verovering van Konstantinopel, is de tweede zoon van sultan Mahmoud II en de broeder van den sultan Abd-ul-Mesjid, wien hij den 25sten Junij 1861 opvolgde in het bewind. Geboren den 9den Februarij 1830, opgevoed in den harem, dweepte hij steeds met de Mohammedaansche godsdienst en met den roem van zijn huis.
Bij het aanvaarden der regering zocht hij orde en zuinigheid te brengen in de geldmiddelen des Rijks. Zijne liefhebberij voor militaire zaken verlokte hem echter tot groote uitgaven, zoodat hij door eene reeks van groote en kleine leeningen zich gedurig uit den drang der omstandigheden zocht te redden. Zijne vruchtelooze pogingen, om den ouden luister van zijn geslacht te herstellen, maakten hem wrevelig en woedend. In 1863 begaf hij zich met Fuad-pasja en acht schepen naar Egypte, om er — in strijd met de gewone étikette — den Onderkoning een bezoek te brengen. Daarna onderwierp hij de oproerige Montenegrijnen. In 1867 bezocht hij de groote Tentoonstelling te Parijs en was dus de eerste sultan, die zich met vredelievende oogmerken buiten de grenzen van zijn rijk begaf. Hij zoekt zijne onderdanen deelgenooten te maken der Westersche beschaving , maar vindt niet weinig tegenstand bij de oud-Turksche partij. Deze schijnt de oproerige bewegingen op Candia en elders te bevorderen, die den vrede tusschen Turkije en Griekenland dreigen te verstoren.