Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Aardbrand

betekenis & definitie

Deze ontstaat bij het ontbranden van onderaardsche steenkolen- of bruinkolenbeddingen. Zulk een brand kan eeuwen lang aanhouden. Hij ontstaat wel eens door vuur, dat van buiten wordt aangebragt, bij voorbeeld door dat der kolenbranders, maar gewoonlijk is hij het gevolg eener zelfontbranding, hetzij door de hitte, die onder toetreding der dampkringslucht door de ontbinding van zwavelkies gevormd wordt, hetzij door de ontwikkeling van waterstofgas.

Men kan zulk een brand alleen door afsluiting van alle openingen blusschen, namelijk door den aanvoer van zuurstof te verhinderen. De hitte van een aardbrand is wel eens zoo hevig, dat naburige rotslagen er geheel en al door vervormd worden, bij voorbeeld steenkolenlagen in porselein-jaspis. Ook ontstaan er door dien brand wel eens holen, die scheuren en instortingen veroorzaken, waaruit rook en vlammen opstijgen, terwijl er salmiak en dergelijke sublimaten neêrslaan. Woedt die brand niet ver beneden de oppervlakte, dan erlangt de grond er eene warmte, die den tuinbouw ongemeen begunstigt, — een verschijnsel, dat wij in Planitz bij Zwickau, in Staffordshire en elders opmerken. Zulk een aardbrand veroorzaakt een aanmerkelijk verlies van steenkolen, en is tevens zeer gevaarlijk voor de arbeiders in de naburige mijnen, omdat zich daarbij eene groote hoeveelheid brandbaar gas ontwikkelt. Men vindt zulk een aardbrand bij Duttweiler in Silezië, bij Idria en op andere plaatsen, want waar zich steen- en bruinkolenbeddingen bevinden, is dat verschijnsel niet zeldzaam. Over den aardbrand bij Baku en aan den oever der Kaspische Zee spreken wij later.

< >