wateren - Werkwoord
1. (inerg) urine uitscheiden
2. (ov) vers hout enige tijd in water leggen om er ongewenste stoffen uit te laten trekken
3. (inerg) waterachtig vocht afscheiden
♢ Zijn ogen waterden van de kou.
wateren - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord water
Woordherkomst
afgeleid van water met het achtervoegsel -en
Synoniemen
[1] pissen, plassen, urineren
waters
Gepubliceerd op 31-10-2017
wateren
betekenis & definitie