tip - Zelfstandignaamwoord
1. een uiterste punt van iets
♢ Ik zal een tipje van de sluier oplichten.
2. een inlichting over iets
♢ Ik zal je een tip geven...
3. een fooi
♢ Geef jij die dame eens een tip.
4. een stukje rubber in de hak- of schoenzool tegen scheef afslijten
♢ De tip in mijn zool is weg.
tip - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
♢ Ik tip
2. gebiedende wijs van tippen
♢ tip!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
♢ tip je?
Gepubliceerd op 01-11-2017
tip
betekenis & definitie