net - Zelfstandignaamwoord
1. een geheel van fijne draden vaak gebruikt om dieren te vangen
♢ De vissers waren hun netten aan het boeten.
2. samenstel van elkaar kruisende of snijdende lijnen, wegen enz.
3. netwerk, stelsel van zaken, apparaten of personen die nauw met elkaar in contact staan
4. (wiskunde) stelsel van krommen in het platte vlak, dat lineair afhangt van twee parameters
5. (medisch) vetrijk vlies tussen buik en ingewanden
6. internet
net - Bijvoeglijk naamwoord
1. proper, rein, schoon, ordelijk, keurig
♢ Zijn kamer maakte een nette indruk.
2. (van kleding) geschikt voor officiële gelegenheden
3. fatsoenlijk
net - Bijwoord
1. kort geleden, zojuist, even tevoren
♢ De krant van gisteren? Die heb ik net weggegooid.
2. juist
3. precies als
net - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van netten
2. gebiedenwijs van netten
Antoniemen
onnet
Gepubliceerd op 04-12-2017
net
betekenis & definitie