kiepen - Werkwoord
1. laten kantelen
♢ Zij kiepte haar glas omver.
2. laten vallen, neergooien
♢ Hij kiepte een hele lading hout op het vuur.
3. kantelen
♢ Door de storm kiepte de hele tent omver.
Woordherkomst
van het Duits kippen "kantelen"
Zie ook
keepen
Gepubliceerd op 04-12-2017
kiepen
betekenis & definitie