laten - Werkwoord
1. (auxl) maakt een causatief uit een ergatief werkwoord: veroorzaken dat het gebeurt
♢ Hij liet zijn auto repareren.
2. (auxl) maakt een causatief uit een ergatief werkwoord: toestaan dat iets gebeurt
♢ Hij liet de boter smelten.
3. (ov) het niet doen
♢ Laat dat!
4. (ov) er niets aan veranderen
♢ Het zo laten.
5. (ov) vertrekken zonder hem mee te nemen
♢ Zij liet hem daar.
6. aansporing om iets te doen
♢ Laat dit een voorbeeld zijn.
laten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord laat
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: laten
Oudernederlands: lātan
Germaans: *lētanan
Gepubliceerd op 04-12-2017
laten
betekenis & definitie