Thans, nadat Suriname eeuwenlang heeft zien binnenvloeien menschen van velerlei landaard, bepalen welke kinderspelen zij hebben medegebracht en welke zij er vonden, is even ondoenlijk als het vinden van een afdoend antwoord op de vraag of er tusschen het oorspronkelijk speelgoed van Zuid-Amerika's noorderstrook en dat van het zuidelijker land eenig bewijs van onderling verband, van bijeenhoorigheid te bespeuren valt. Het is een gevaarlijk spel dit overeind zetten van hypothesen omtrent een kultuur-samenhang van uiteenliggende landen, gissingen die geen ander steunsel hebben dan overeenkomst naar maaksel, uiterlijk en gebruik van zoowel hier als ginds gevonden voorwerpen.
Terecht zegt in dit verband Karutz (Z.f. Ethn. 1911) dat de ‘Uebereinstimmung der Spielzeuge keine Beweiskraft zukommt’; hij zegt het naar aanleiding van Nordenskiöld's bericht over het vóórkomen van eenzelfden proppenschieter in Noorden in Zuid-Amerika. Karutz deelt mede, dat hetzelfde voorwerp, waarbij het projectiel voortgedreven wordt door een zich ontspannend, boogvormig gebogen stuk bamboe, óók uit onderscheidene oorden van Afrika bekend is. Wij kunnen erbij voegen: en evenzeer uit de Minahassa. Er is meer dan één voorbeeld van zulk alomtegenwoordig speelgoed en een zeer sprekend is het ook in Suriname gespeelde vingerspel met het koord zonder eind, bekend als het varken op de leer, naar een van de figuren, of als the cat's craddle, naar een ander.Buiten bespreking latende of eenige van de hier te noemen spelen van elders, en vanwaar, ingevoerd zijn, geven wij hier een opsomming van het weinige dat over dit onderwerp bijeen te brengen was. De berichten van reizigers over het uit een volkenkundig oogpunt toch wel belangrijke kinderspel zijn ongemeen dun. Blijkbaar vond men het niet de moeite van een onderzoek waard. Ten onrechte. Spelen kunnen helpen bij het leeren kennen van der volken ontwikkelings-geschiedenis. Kinderspelen vooral, dikwijls oorspronkelijk nabootsingen van ernstige handelingen, ook van godsdienstige plechtigheden, blijven voortleven nadat de gebruiken die zij nabootsten verdwenen zijn of hunne beteekenis verloren hebben; zoo worden zij authentieke beelden van weggesleten gebruiken of plechtigheden.
Schaarsch zijn vooral de berichten over het spel der Indianen-kinderen; behalve het spelen van het jonge volk met kleine bogen en pijlen, valt niets te vermelden. Overigens moet een splitsing van het spel der kinderen van negers en blanken achterwege blijven; kinderen, vaardig in het overnemen van wat zij anderen zien doen, maken gemakkelijk ook de spelen van anderen zich eigen; en niet altijd is uit te maken in welke richting van zwart naar blank of omgekeerd het spel gegaan is. Dat er seizoen-spelen zijn spreekt vanzelf: men laat geen vliegers op in den regentijd.
Knikkeren
Men gebruikt kleine knikkers, niet de groote (stuiters, stooters, ballen). Er worden onderscheiden: enkels, de ongekleurde natuursteenen knikkers, en joosten, de andere die met gekleurde figuren voorzien zijn. De knikkers worden niet gegooid, maar door den duim weggeschoten uit de holte van den om den duimnagel gebogen wijsvinger. Ook al loopende knikkeren de jongens, om beurten trachtend den door den makker langs den weg voortgeschoten knikker te raken. De jongens noemen dat tjopoe na hédé (op den kop raken). De knikker waarmede men schiet, heet de tol.
Vliegers oplaten
Men kent twee soorten van door de jongens zelven gemaakte vliegers, de peervormige (hoepelvliegers) en de zeskantige; zij worden opgelaten in den drogen tijd, ook omdat er dan meer wind is. Den staart voorziet men soms van glasscherven, wanneer er een wedstrijd is, die ten doel heeft het vliegertouw van de tegenpartij door te snijden (vgl Veth's Java). Kleine jongens spelen met eenvoudiger vliegers, kolders genaamd. Natuurlijk zijn er ook Europeesche vliegers ingevoerd, maar deze verdringen de eigengemaakte niet.
Tollen
De tol wordt gemaakt van een awara-pit (zie ASTROCARYUM SEGREGATUM) met er doorheen een houten of beenen spil, en een opening in den wand die, onder het draaien, een bromgeluid voortbrengt. In den regentijd wordt vooraf de grond gelijk getrapt om een voor den tol geschikten bodem te krijgen. Vooral met mos begroeide plekken worden daarvoor uitgezocht.
Woenwoen
gelijk aan het zoenzoeï van Togo, beide klanknabootsingen (zie, ook voor de afb., het bovengenoemde opstel van Karutz), universeel speelgoed uithoofde van zijn sterke verspreiding. Een dubbel doorboorde schijf, van palmblad, hout of blik, draaiend om twee evenwijdige koorden die door beide openingen loopen, en dan een gonzend geluid voortbrengend.
Trompetten
De steel van het papaja-blad (zie CARICA PAPAYA) wordt tot een trompetje of fluitje gesneden.
Zon- en maanspel
De spelers verdeelen zich in twee partijen, waarvan zon en maan de aanvoerders worden; deze houden elkander vast met de handen; de eerste aanhanger van de zon pakt deze om het lichaam, de tweede houdt de eerste op dezelfde wijze omarmd, enz. De maanclub doet insgelijks en nu trachten de aanvoerders, ieder met zijn aanhang achter zich, elkander over een streep te trekken. Wordt vooral in den maneschijn gespeeld.
Blauwstijfsel
Aldus heet het met gestrekte armen elkander vasthouden en ronddraaien.
Genoemd mogen nog worden eenige thans in onbruik geraakte spelen van de kinderen uit het volk: Tjoe, tjoe redi kaka, waarbij men achter elkaar gehurkt zittende, vooruitspringt onder het uitroepen van de genoemde woorden. Waarschijnlijk heeft men hier te doen met een dier-nabootsing.
Skoutoe skoutoe-bai bai meti
was een soort krijgertje spelen. Beide spelen zag men vooral in den maneschijn doen.
Dan was er nog een geliefd spel, waarbij de deelnemers plat op den grond zaten en een aftelrijm zonder veel zin zongen, waarvan de eerste regels waren:
Sien dé na mofo sien dé kon
Peroen, peroen, mi patron
San wan kon meki a kon
lengriesiman sa tjari pranga kon na jobo pran.
De leider van het spel slaat bij elke lettergreep, de rij rondgaande, op een been van een der deelnemers; het been waarop de laatste lettergreep van een regel valt, wordt ingetrokken. Het laatst overblijvend been voert den strijd met den grond. Wint deze, dan wordt het verliezende been op den grond geslagen tot de persoon van pijn er genoeg van heeft.
Hanengevechten
Voor den aard en de inrichting van dit spel verwijzen wij naar de talrijke beschrijvingen. In Suriname worden de kammen en lellen der vechthanen afgesneden en de halzen geplukt. Ook worden kaalhaalzige vechthanen ingevoerd. Het aanbrengen tegen de natuurlijke sporen van stalen kunstsporen is gebruikelijk. De hartstocht voor dit spel vermindert langzamerhand.
Dat er in de kolonie ook allerlei sport - voetbal, tennis, roeisport - beoefend wordt, behoeft nauwlijks opgemerkt te worden.
Omtrent spelen op de Nederl. Antillen zijn geen gegevens voorhanden.
Zie voorts AWARISPEL, BOSCHNEGERS, BENEDENL. INDIANEN, BOVENL. INDIANEN, DADOESPEL en DANSEN. Ook L.C.v. Panhuys, Suriname-lezingen, 1902.