(L.) J. & G. Schobbejak, PAP. Fam.
Pomatomidae, blauwvisschen. Verspreiding: Atlantische en Indische oceanen. Het lichaam is langwerpig ovaal met kleine schubben. De eerste rugvin bestaat uit acht lage stekels, verbonden door een vliesen die in een groef neergeplooid kunnen worden. De tweede rugvin en de aarsvin lang, twee zeer kleine, vrije aarsstekels, soms in de huid verborgen. Staartvin gevorkt met breede lobben. Kleur van boven blauwachtig of groenachtig, van onderen zilverachtig; er is een zwarte plek aan den voet van de borstvin. Deze visch is zeer geschat als voedsel, wordt drie voet lang, en is door zijne gulzigheid voor andere visschen gevaarlijk.