Dit apengeslacht behoort tot de Cebidae (zie SIMIAE); het is in Suriname door slechts één soort vertegenwoordigd: C. sciureus, het Doodskopje, of Eekhoornaapje, N.E. Monki-monki, AROW. Kaboeanama en Kaboasji, KAR. Akalima. In Fransch Guiana wordt het Sapajou genoemd. Chrysothrix is aanmerkelijk kleiner dan Cebus, daar hij slechts de grootte van een eekhoorn bereikt; bo-
vendien is het er van onderscheiden door het feit dat de staart nauwelijks tot grijpen gebruikt wordt. Hoektanden klein, kiezen klein met scherpe punten. De kleur is groenachtig grijs; buik, aangezicht en ooren witachtig; onderste deel der pooten geel. De groote oogen zijn bruin; de staart aan de spits zwart. Het zijn levendige, zachtmoedige diertjes, zeer gevoelig voor koude. Men treft hen aan in groote troepen (honderd en meer) in laag geboomte, waar zij zich voeden met insekten, vruchten en vogeleieren. In tammen staat kunnen zij zeer lang leven.