Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Acanthocybium solandri

betekenis & definitie

(Cuv. & Val.) J.; Moelat, PAP. Fam.

Scombridae. Zeevisch. Verspreiding: tropische zeeën, niet zeldzaam bij Cuba, waar de kuit gelegd wordt. De kop is lang, de kaken vormen een soort bek, waarvan de onderkaak langer is dan de bovenkaak. De rugvin is lang. De staartlobben kort.

De schubben klein. De kleur is staalblauw, donker van boven, bleeker van onder. De jongen hebben zwakke dwarsstrepen. Deze visch kan zes voet lang en 100 pond zwaar worden en is als voedsel gezocht.mijten, teken, eene orde van spinachtige dieren, wier ongeleed achterlijf met het kopborststuk is versmolten. Het zijn meerendeels zeer kleine dieren, die vier paar pooten bezitten en in den regel door luchtbuizen ademhalen; onder de laagst-ontwikkelde parasitisch levende zijn ook huidademhalers. De monddeelen zijn verschillend; in den regel bestaan zij uit een zuigbuis, waarin een paar draden, die dikwijls van weerhaken zijn voorzien, als stiletten kunnen worden bewogen. Zij ondergaan in zooverre eene gedaanteverwisseling, dat zij bij de geboorte nog slechts drie paren pooten bezitten; bij andere soorten is deze gedaanteverwisseling veel volkomener. Vele soorten leven parasitisch, hetzij alleen als larve, hetzij gedurende hun geheele leven, andere gebruiken levend of dood plantaardig voedsel.

De grootste vormen, tot 9 m.m. vindt men onder de teken (N.E. Koepari, krapa; AROW. wajoeroe; PAP. Karpata) of IXODIDAE. Niet alleen voor menschen, vee en honden, maar ook voor vele in het wild levende dieren, zooals herten, miereneters en pakira's zijn deze teken een lastige plaag. De wijfjes leven van bloed; zij boren zich daartoe met den zuiger in de huid hunner slachtoffers en zuigen zich zoo vol bloed, dat zij meer dan tienmaal hun oorspronkelijken lichaamsomvang kunnen bereiken, en dan als blauwe, bruine of geelachtige bessen, al naar de soort, aan de huid blijven hangen. Ook op koudbloedige dieren komen er voor, in Suriname vooral op landschildpadden. De meest bekende soort in Suriname, die voor reizigers in de bosschen een ware plaag mag worden genoemd, is de Amerikaansche boschluis, Amblyomma americanum. Om deze teken te dwingen zich los te laten, gebruikt men tabakswater, benzine, petroleum en carbol- of sublimaatoplossingen. Gewelddadige verwijdering van het dier worde vermeden, daar dan de kop in de huid blijft zitten, hetgeen verzweringen ten gevolge kan hebben.

Eene andere groep is die der GAMASIDAE, die op verschillende kevers en bijen als uitwendige parasieten worden gevonden. Enkele soorten leven op hoogere dieren, vooral op vogels; de algemeen bekende bij hoenders en kooivogels levende mijten behooren hiertoe.

De in Suriname zoo hoogst lastige kleine roode mijten, bekend onder de namen ‘bêtes rouges’ en ‘gras- of patatteluizen’ (AROW. Koereme) zijn de larven van Microthrombidium batatas. Zij leven in het gras en komen van daar op de huid, waar zij zich door middel harer haakvormige kaken inboren. Vooral aan de beenen kunnen zij een verbazend jeuken te weeg brengen. Behalve de bovengenoemde middelen tegen de teken, worden ook inwrijvingen met lemmetjessap en jodiumtinctuur tegen deze mijten aanbevolen. Tot deze familie, die der THROMBIDIDAE, behooren ook de in Nederland algemeen voorkomende fraaie roode mijten, bekend onder den naam van ‘gelukspinnetjes.’

De galmijten of PHYTOPTIDAE veroorzaken galachtige uitwassen aan allerlei planten.

Terwijl al de tot hiertoe genoemde mijten door luchtbuizen ademhalen, geschiedt dit bij de overigen door de huid. Kleine, nauwelijks met het bloote oog te onderscheiden mijten zijn de schurftmijten of SARCOPTIDAE, die de bekende schurftziekte bij menschen en andere zoogdieren veroorzaken. Deze diertjes hebben een gedrongen lichaamsvorm en zijn aan lichaam en pooten met borstelharen voorzien. De wijfjes graven gangen in de huid, terwijl de kleinere en naar het schijnt veel zeldzamere mannetjes evenals de larven vrij op de huid leven. Eene verwante soort veroorzaakt de ziekelijke misvormingen aan de pooten van hoenderachtige vogels. Ook de bekende kaasmijt en andere, dikwijls in groot aantal in handelswaren levende soorten, behooren tot deze groep. Verwant zijn eveneens de haarzakmijten, waarvan de meest bekende soort in de smeerklieren der haren van het menschelijk aangezicht wordt aangetroffen, waardoor de zoogenaamde medeëters (N.E. pioko) ontstaan.

H.J.V.

< >