Een silo was bij de Romeinen een onderaards, luchtdicht hol, dat ter bewaring van levensmiddelen diende. Thans noemt men silo’s de grote, hoge graanpakhuizen, zonder of bijna zonder vensters, die gewoonlijk bij meelfabrieken, rijst- en gortpellerijen staan, en dienen voor de bewaring van de grote voorraden.
Ook de putten, waarin graanvoer bewaard wordt, noemt men silo's.