Een planetarium is een model van een planetenstelsel, dat de wisselende standen en den omloop der planeten om de zon in beeld brengt. In de laatste jaren heeft men planetaria gebouwd, die, behalve op het planetenstelsel, ook nog een blik op den gehelen sterrenhemel geven.
In deze inrichtingen wordt n.l. de sterrenhemel door een vernuftig verlichtingsapparaat tegen een hogen koepel geprojecteerd, waardoor een nauwkeurige gelijkenis met het nachtelijke uitspansel wordt verkregen.Merkwaardig is, dat men reeds sedert lang, speciaal ook in ons land, planetariumbouwers vindt, die dit vak uit liefhebberij uitoefenden.
Bekend onder dezen is de wolkammer Eise Eisinga, geboren in 1744 te Dronrijp. In zijn familie was de liefde voor wis- en sterrenkunde erfelijk. Toen dan ook tegen 8 Mei 1774 op grond van een toen speciaal te verwachten planetenstand nog eens de ondergang der wereld werd voorspeld, vatte Eisinga, die toen in Franeker in het huis „De Ooievaar” woonde, het plan op, de ongegrondheid van die vrees aan te tonen door het bouwen van een planetarium. Hij meende zeven jaren nodig te hebben en in Mei 1781 was het schitterende werk inderdaad klaar. In 1825 kocht het Rijk dit planetarium aan voor ƒ 10.000. De maker mocht er gratis bij blijven wonen en kreeg ƒ200 per jaar voor het toezicht.
In 1928 is voor dezen Fries te Franeker een gedenkteken onthuld. Andere Nederlandse planetarium-bouwers waren de grote Christiaan Huygens, Wildrik Botjes te Nieuwe Pekela, van wie nog één planetarium in Kalamazoo (Veren. Staten) behoorlijk loopt (een tweede is geheel vernield), C. J. van der Meulen en Locke Siderius, die evenals Eisinga Friezen waren.