Het Paasfeest is van zeer ouden datum. Volgens dc Bijbelse geschiedenis is de viering van dit feest door Mozes ingesteld ter herinnering aan den uittocht der Israëlieten uit Egypte.
De naam Pasen is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor „voorbijgaan”: immers werd met dit feest herdacht, dat in den vreselijken nacht, toen alle eerstgeborenen in Egypte stierven, de Engel des Doods aan de huizen der Joden was voorbij gegaan. Dien nacht moesten de Israëlieten ongezuurde broden eten.
Dit wordt ook in onzen tijd nog door de gelovige Joden gedaan; de ongezuurde broden zijn de bekende matzes (of Jodenpaasbrood).Het Christelijk Paasfeest hangt nauw met het Joodse samen, doch heeft een geheel andere betekenis: de Opstanding van Christus wordt in dit feest gevierd. Bij de oudste Christenen van Joodsen oorsprong werd nog het Joodse Pasen gevierd, evenals andere Joodse feesten. Eerst later is men er toe gekomen, om Jezus” lijden en sterven op Pasen te herdenken in ernst en droefheid — Pasen werd toep dus een rouwtijd — en later afzonderlijk' het feest der Opstanding te vieren. Nóg later smolten beide herdenkingen samen, terwijl het thans zo is, dat op Goeden Vrijdag het sterven van Jezus wordt herdacht en met Pasen de Opstanding gevierd.
Daar het Christelijk Paasfeest ongeveer in denzelfden tijd viel, dat de heidenen hun voorjaarsfeesten vierden, heeft de Kerk vele oud-heidense gebruiken in stand gehouden, maar er een andere betekenis aan gegeven, verband houdende met de verrijzenis van Christus.
Nog in onzen tijd kan men in allerlei Paasgebruiken sporen van oude heidense lente-feestelijkheden terugvinden. Zo zijn de eieren, die men omstreeks Pasen eet, het symbool van het nieuwe leven, dat in de lente weer ontwaakt. Ook de Paasvogel, die zijn eieren in den tuin legt en de uit 'Duitsland afkomstige Paashaas zijn oeroude voorstellingen, die niet op het Christelijke Paasfeest slaan.
De Zondag vóór Pasen wordt Palmzondag genoemd. Op dien dag worden als een herinnering aan Jezus’ intocht in Jeruzalem palmtakken in de kerk gebracht en door den priester gewijd. Ieder gelovige neemt dan zulk een gewijd takje mee naar huis, om dat het gehele jaar te bewaren.
Het aardige gebruik van de „Palmpasens”, waarmee de kinderen in sommige streken van ons land tegen Pasen optochten houden en die bestaan uit haantjes of poppetjes van brooddeeg, versierd met vruchten en palmtakjes, doet ook heel sterk aan het oude lentefeest denken.