Wind is niets anders dan verplaatsing van lucht. In vele streken op de aarde waaien standvastige winden.
In de tropische gebieden is dit veelal het geval. Daar noemt men de standvastige winden de passaten, maar men heeft er ook winden, die elk half jaar wisselen: moessons.Aan den equator heeft het gehele jaar door een sterke verwarming plaats, waardoor de lucht uitzet, lichter wordt en opstijgt. Hoog in de atmosfeer stroomt de lucht naar het Noorden en het Zuiden weg in de richting van de Polen. Door het wegstromen van die lucht boven den equator ontstaat op aarde langs en om de linie een gebied van lageren luchtdruk; dit noemt men de z.g. equatoriale depressie.
Op ongeveer 30° Noorder- en Zuiderbreedte daalt de lucht, die hoog boven de linie is weggestroomd, weer, doordat ze afgekoeld is. In deze gebieden komt dus eigenlijk een teveel aan lucht; daar ontstaat een te hoge luchtdruk, het subtropisch maximum.
Doordat echter de aarde uit land en water bestaat, liggen deze subtropische maximumgebieden niet netjes als twee brede banden rond de aarde; boven de oceanen zijn ze er het gehele jaar door, maar boven de vastelanden is dit niet het geval.
Als het op een halfrond zomer is, dan staat de zon ongeveer boven het subtropische maximumgebied. De lucht zal dan daar sterk verhit worden en uitzetten en van het maximum zal weinig overblijven. Er kan zelfs een minimum ontstaan, vooral als dat vasteland een kalen bodem heeft, die veel warmte kan opnemen.
Dit minimum is nóg lager dan dat aan den equator en de wind, die in het winterhalfjaar, als het subtropisch maximum over den gehelen gordel heerst, van dit subtropisch maximum naar de linie waait, zal nu van het minimum aan den equator naar de lagere drukking op het vasteland waaien.
Zulke halfjaarlijkse winden nu noemen we moessons. Door bepaalde oorzaken krijgen die winden een richtingsafwijking, al naar gelang ze op het Noordelijk of het Zuidelijk halfrond zijn, naar rechts of naar links, en zo onderscheiden we Z.O.- en N.O.-, Z.W.- en N.W.-moessons.
Het ene halfjaar is de moesson dus niets dan een passaat, dat is de wind van het subtropisch maximum naar het minimum aan de linie, het andere halfjaar is de richting van den moesson juist omgekeerd.