is een vrij grote eenden-soort, die bijna 70 c.M. lang kan worden. Tot onder de neusgaten zitten veren en hieraan is de eidereend dan ook te herkennen.
In ons land komt de eidereend alleen in den winter voor en dan vooral op de Waddeneilanden. Zuidelijker komen ze niet, want ’s zomers leven ze in ’t Noorden van Europa (men vindt ze dan het zuidelijkst op Sylt en in Zuid-Noorwegen), Azië en Amerika en alleen ’s winters trekken ze Zuidwaarts tot op de breedte van ’t Noordelijkste deel van ons land.
Broeden doen ze natuurlijk in het Noorden in grote troepen op plaatsen, waar Reintje de Poolvos niet kan komen, want die lust graag een mals eendeboutje.
De eidereend leeft met de zee en van de zee. Het nest bestaat uit zeegras en het voedsel uit mosselen en andere zeedieren.
Het wijfje legt ongeveer zes eieren en ze bedekt die met dons, dat ze zich uit de borst en buik rukt. Juist dit dons heeft de belangstelling van de mensen voor de eidereend getrokken, want het dons is heerlijk zacht en dik en daarom een gezocht handelsartikel. Vooral op Groenland verzamelen de bewoners veel van dit dons, waarvan een nest 2/3 ons levert.