(of tongval) noemt men een afwijkende uitspraak en ook wel een van de algemeen geldende taal verschillende keuze van woorden en uitdrukkingen, waarin soms ook wel geheel aparte woorden voorkomen. Dialect wordt slechts in een bepaalde landstreek gebruikt en dan voornamelijk door de minder ontwikkelde bevolking.
De beschaafde standen spreken, of kunnen althans spreken, de algemene taal, die geldt voor het gehele land, waarvan die landstreek een onderdeel vormt.Dialecten zijn geen talen op zich zelf, zij worden ook niet als gangbare schrijftaal gebruikt, maar vormen variaties van een taal.
Het zou echter zeer moeilijk zijn precies aan te geven, waar de algemeen geldende Nederlandse taal ophoudt en het dialect begint. _ Men neemt vrijwel algemeen aan, dat b.v. de Friese taal niet is een dialect, een variatie op het Nederlands, maar een geheel aparte op zich zelf staande taal met eigen taalregels.
Sommige en juist zeer goede schrijvers hebben gebruik gemaakt van de aantrekkelijke sfeer — de gemoedelijkheid en ongekunsteldheid —, die er uit gaat van het horen naar een dialect voor oren, die daaraan niet gewend zijn, om vaak geestige schetsen en geschiedenissen, soms ook ontroerend-tragische in een of ander dialect neer te schrijven. Op zich zelf wekt dat reeds de zogewenste locale kleur bij stemmings-stukjes en het ongewone van het dialect treft ons dan, doordat sommige dingen, waaraan wij gewoon zijn geraakt, nieuwe kracht en diepte openbaren.
Voorbeelden van zulke schrijvers zijn b.v. in Duitsland de bekende humoristische schrijver Fritz Reuter en voor ons land J.J. Cremer, wiens Het Pauwenveerke vooral groten opgang maakte.