is de gelige of groen-bruine slang, wier beet meestal dodelijke gevolgen heeft. Deze slang heeft een breden driehoekigen kop en een hals, dien ze dik kan opblazen.
In de giftanden zitten een paar gleufjes, waardoor het dodelijke gif in de wond stroomt.Er zijn verschillende soorten brilslangen. In Indië kent men de gele, waarvan de huid aan den hals de tekening van vele „brillen” doet zien. Ze is 1.20 tot 1.50 M. lang. Het liefste woont ze in oude, niet meer gebruikte pijpleidingen of verweerde muren en ze leeft van muizen en ratten. Den mens valt zij slechts in geval van nood aan. Zwemmen en klimmen doet ze als de beste. De Hindoes vereren haar als een god. Het enige, wat men tegen haar beet kan doen, is ammonia op de wond brengen en veel alcohol drinken.
In Afrika kent men de Egyptische of Cleopatra-slang. Deze is groen-bruin en kan tot twee meter lang worden. De naam Cleopatra-slang dankt ze aan koningin Cleopatra, over wie jullie onder het hoofdstuk „Caesar” ook iets zullen vinden. Deze koningin Cleopatra heeft zich in 31 v. Chr. door den beet van deze slang van het leven beroofd.
Wanneer de Cleopatra-slang aangevallen wordt, spuwt ze den belager haar gif in de ogen, zodat deze ontstoken worden, of op de huid, die dan gevaarlijke blaren krijgt.
De Oude Egyptenaren eerden de Cleopatra-slang als de beschermster der velden en in den diadeem der Pharao’s nam haar afbeelding een ereplaats in.
De derde soort van brilslangen, die in Azië voorkomt, bereikt een lengte van vier meter en voedt zich vooral met andere, kleinere slangetjes, hoewel ze een mensenboutje ook niet versmaadt.
