is het openen van een ader, om bloed aan het lichaam te onttrekken. De heelmeesters uit den ouden tijd — vooral in de 18e en in ’t begin der 19e eeuw — meenden, dat iedere zieke te veel bloed had en pasten dus de aderlaat-methode dikwijls toe; later werd zij geheel opgegeven.
In de allerlaatste jaren wordt het aderlaten weer toegepast bij nierziekten en in sommige gevallen van hartziekten.