[Lat. = drager, overbrenger, van vehere, vectum = voortbewegen, dragen]
1 (astr.) voerstraal (radius -), denkbeeldige lijn van het middelpunt van de zon naar het middelpunt van een planeet;
2 (wisk.) gericht lijnstuk in de euclidische ruimte, vaak voorgesteld in de vorm van een pijl, waarmee in de mechanica grootheden als krachten, snelheden en versnellingen die een bep. punt ondergaat, kunnen worden voorgesteld. Vectoren worden genoteerd door een vette cursieve letter; a, b enz., ook nog wel door een cursieve letter met een pijltje erboven;
3 (parasitologie) tussengastheer voor een inwendige parasiet die voor de eindgastheer ziekteverwekkend is en die daarin wordt gebracht door een beet of steek van de tussengastheer (vector = drager).