I [afl. van naam onbekend] naam van een groep legeringen van koper, nikkel (12-30%) en zink (15-50%).
II [Sp., van inheemse Zuidam. taal der Ketshua (al)pako, van pako = roodbruin]
1 kleine tamme lama, afstammend van de vicoenja;
2 (textiel) sterke lange haarvezel met zijdeglans, bruinachtig tot crèmekleurig, afkomstig van alpaca (1);
3 weefsel uit alpaca (2) als inslag en katoen als schering; ook: weefsel uit alpaca (2) gemengd met katoen, wol of rayon;
4 naam van een soort kunstwol.