Deze van oorsprong in steppen en halfwoestijnen levende grondvogel komt in West-Europa voor op zandige, droge gronden en in vergelijkbaar biotoop in stedelijk gebied. Het nest bevindt zich op kale tot schaars begroeide gronden (zeereep), op grinddaken, bouwrijp gemaakte en/of opgespoten terreinen. Zaden en groene plantdelen vormen de belangrijkste voedselbron, maar in de broedtijd worden ook insecten gegeten. Is in Nederland uitgestorven als broedvogel.
Geluid
Roep vaak enkele korte tonen met een melancholische, fluitende klank, zang gelijkend maar krachtiger en langer aanhoudend.
Leefgebied
Stedelijk gebied, braakliggende terreinen soms weide- en akkerranden, industrieterreinen en spoorbermen, zeereep en zeeboulevards. In Nederland waren de laatste broedgevallen voornamelijk te vinden op in aanbouw zijnde nieuwbouwwijken.