De kleinste van verschillende grijsbruin gekleurde ganzensoorten. Dwergganzen broeden in de dwergbomenzone (wilgen en berken'bos') tussen de arctische toendra en de taiga (naaldbos), dus in het hoge noorden. In Nederland is de dwerggans een bijzondere wintergast, die bovendien erg lastig te ontdekken is tussen andere soorten als de kolgans.
De soort is ernstig bedreigd en de populatie is klein. De dwergganzen die in Nederland overwinteren zijn voor het merendeel afkomstig van een herintroductieproject in Zweden, uitgevoerd tussen 1981 en 1991.
Geluid
Hoog en kakelend, nog hoger dan van kolgans.
Leefgebied
Dwergganzen leven in verschillende soorten landschappen in het arctisch gebied. Vooral toendra's met boomopslag, en gebieden met dwergstruiken, zijn favoriet. Zodra het echt kaal wordt haken de dwergganzen af. Rond vennen maar ook in ruige gebieden en bergen. Komt in Scandinavië tot op 700m hoogte voor, om te ruien (het wisselen van het verenkleed) trekken de vogels vaak nog hoger. In de winter te vinden op graslanden en akkers, meestal in gezelschap van andere soorten ganzen.