Boomvalken zijn gespecialiseerd in het vangen van vliegende prooidieren. Jaagt in open land op vogels van open veld en op libellen. Is snel en is zelfs in staat om zwaluwen en gierzwaluwen te slaan. Kleine valk met lange, spitse vleugels en een korte staart; een miniatuur-slechtvalk. Volwassen vogels hebben een rode 'broek'. Zomervogel, overwintert in Tropisch Afrika. Trekt weg in augustus-september, keert terug in april-mei.
Geluid
Klagend, kèh-kèh etc, lijkt wel wat op draaihals.
Leefgebied
Jaagt in open en halfopen land: parklandschappen, heiden en hoogvenen, open duin en moeras, boerenland en dorpen, ook wel in buitenwijken van steden. Broedt in allerlei typen bos, liefst in halfopen bos of aan de randen ervan, ook wel in solitaire bomen; bijna overal waar kraaien en eksters broeden. Dus ook regelmatig in populierensingels, op erven en in hoogspanningsmasten en in stadsparken. Concentraties boomvalken vaak waar veel libellen zijn.