De bergeend is vooral kustbewoner. Hij broedt in holen en voedt zich met (week)diertjes uit zachte slikbodems. De bergeend vertoont zich als broedvogel steeds vaker in het binnenland, langs de grote rivieren en andere slikrijke gebieden. In de mondingen van de Weser/Elbe en ook in delen van de Nederlandse Waddenzee, maakt bijna de gehele Noordwest-Europese populatie in het najaar de rui door.
Geluid
Mannetjes tijdens balts hoge, zachte fluitjes en trillers; vrouwtjes roepen laag "rra-rra-rra-rra" en "a-a-a-a...."
Leefgebied
In ons land vormen de duinen traditioneel de ideale broedbiotoop voor bergeenden. Ze benutten er verlaten konijnenholen voor het nest. Als er periodiek ziektes uitbreken onder de konijnen en de stand daardoor afneemt, heeft dat gevolgen voor de bergeend. Er zijn dan minder holen beschikbaar en de vegetatie neemt toe. Jonge bergeenden kunnen dan moeilijker uit de voeten wanneer ze het nest verlaten. Behalve de duinen broedt de bergeend ook op kwelders, in veenweiden en langs de rivieren. Voor hun voedsel zijn bergeenden afhankelijk van voedselrijk slik. Het wad bijvoorbeeld, maar ook modderige sloten en slikranden langs de uiterwaarden.