Komt ook voor als uitroep van verbazing of verwondering. In feite is het een bastaardvloek om de naam van God niet te hoeven noemen.
G. van de Linde, beter bekend als de Schoolmeester, gebruikte in de 19de eeuw al het volgende zinnetje: “Goddeloos, wat een leven! Goddeloos! wie had ooit zoo’n famielje (te weten zo talrijk; pvs) verwacht?” De betekenis is dan zoiets als ‘verdorie’.