Juss., plantengeslacht der fam. Ramnaceae, struiken of hoornen, in de warmere gewesten inheemsch, met roedevormige twijgen, afwisselende bladeren, dikwijls doornige steunbladeren, in bijschermen geplaatste bloemen en sappige, soms eetbare steenvruchten met een 2—3-hokkige steenkern. Z. vulgaris L a m k. heeft vruchten met geelwit, slijmerig, zoetsmakend vleesch, die. in Klein-Azië, Z.-Europa en Afrika gegeten worden (jujubes). Z. lotus W., zie Lotus; Z. spina Christi W. groeit in Palaestina, Egypte en Barbarije en wordt aangewezen als de plant, waaruit men de doornenkroon van Christus samenstelde. Z. jiijuba Lam. groeit in O.-Indië, zijne gele vruchten worden ingelegd en smaken naar appels.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
