op Java de naam voor bewaterde en terrasvormig gelegen gronden, waarop rijst wordt geteeld. De sawahbouw, waategenover de gaga- of ladangbouw (op niet te bewateren en niet terrasvormig gelegen gronden) staat, levert voor de rijstplant de beste groeivoorwaarden op en levert dan ook het grootste en beste product; op Java is hij vrijwel de eenige vorm van rijstcultuur.
Bij den aanleg van nieuwe 8. gaan de inlanders gewoonlijk te werk als volgt. Langs het hellende terrein, voor den sawahbouw bestemd, wordt een waterleiding (sloot of breede goot) gegraven, welke bij de prise d’eau (bijv. vóór een stuwdam in een riviertje) begint; daarna wordt het terrein afgedeeld in door lage dijkjes of walletjes (galengans) omgeven terrassen, welke met behulp der waterleiding onder water worden gezet. Na eenige dagen onder water te hebben gestaan, stuit men den toe- en afvoer, en begint den doorweekten grond te bewerken met den lichten sawahploeg of met den pat jol; is de bewerking afgeloopen dan wordt het veld beplant met intusschen op bijzondere kweekbedden gekweekte zaailingen (reeds tot ontkieming gebrachte rijst, bibit). Zie ook Rijst.