Niet alleen is water voor mensch en dier als drank onmisbaar, maar ook is het onontbeerlijk voor ?t reinhouden van ons lichaam, ?t bereiden van ons voedsel en het wasschen van de voorwerpen van het dagelijksch gebruik.
In de grijze oudheid vond men menschelijke nederzettingen daar, waar zich natuurlijke bronnen en waterloopen bevonden, en eerst toen men bronnen leerde maken, werd de woonplaats van den mensch onafhankelijk van oorspronkelijk in de natuur aan de oppervlakte aanwezig water. Reeds voor duizenden van jaren werden dergelijke bronnen, waarvan sommige ook nu nog worden gebruikt, aangelegd (Mekka, Gizeh, Thebe, Kaïro, Joseph’s bron tusschen Bethlehem en Jerusalem, David’s bron bij Sichem in Galilea, Jacob’s bron en ook verscheidene in ’t zuidwesten van China). Behalve deze bronnen wijzen ook overblijfselen van groote waterbakken er op, dat men destijds het in den regentijd gevallen water verzamelde om het in tijden van droogte als drinkwater of wel voor ’t besproeien der akkers te gebruiken. Bij het toenemen der bevolking worden de werken voor winning, verzameling en leiding van het water steeds belangrijker en wanneer de nederzettingen steden worden, krijgt men langzamerhand de inrichtingen, die thans onder den naam van waterleidingen bekend zijn.
Leidde men vroeger ?t zuivere drinkwater van hooger gelegen oorden naar de steden door middel van kostbare, meestal gemetselde kanalen, welke bij diepe bodeminsnijdingen over brugleidingen van groote hoogte en lengte werden gevoerd, sedert de stoom als beweegkracht meer en meer ingang vond, gebruikte men dien tot opheffen en voortstuwen van het water, zoodat dit niet meer alleen op hoog gelegen plaatsen behoeft gezocht te worden. Men pompt nu het water op en brengt het onder den druk eener waterkolom van voldoende hoogte om het door ijzeren buizen te persen, waarheen men het hebben wil, in de bovenste verdiepingen der huizen.
Onze leidingen moeten water leveren voor huiselijke doeleinden (baden, waterclosets), publieken dienst (fonteinen, urinoirs, besproeiing van straten, spoelen van riolen, brandblusschen) en industrie. Door den aanleg en exploitatie van eene waterleiding wordt de algemeene reinheid en gezondheid ten zeerste bevorderd, en bovenal vindt men eene sterke daling van het sterftecijfer voor die ziekten bij welker verspreiding het drinkwater een groote rol speelt (cholera en febris typhoïdea). Zoo zien wij b.v. te Amsterdam eene opvallende vermindering van het aantal sterfgevallen aan febris typhoïdea gepaard gaan met eene vermeerdering van het aantal contracten voor waterlevering.
Jaren. Sterfte per jaar per
100.000 inw. Aan febris typhoïdea. Aantal abonnementen voor waterleverantie.
1854—59 181 960— 4413
1860—69 116 5031—11427
1870—79 51 12271—20405
1880—89 22 21080—27899
1890—99 12 28481—36726