Gepubliceerd op 18-03-2021

Sardinië (koninkrijk)

betekenis & definitie

van 1718 (1720) tot 1860 naam van een koninkrijk in Italië, dat behalve het eiland Sardinië (zie ald.) op het vasteland de hertogdommen Savoye, Aosta, Montferrat en (sedert 1815) Genua, het vorstendom Piëmont en het graafschap Nizza omvatte, in het geheel 76000 km.2 met (1857) 5,167.542 inw.; daarvan werden om met Frankrijk af te rekenen in 1860 Savoye en Nizza afgenomen, het overige werd 1860—61 een deel van het koninkrijk Italië, waarvan het thans de provincies Sassari en Cagliari op Sardinië, en Turijn, Cuneo, Porto-Maurizio, Genua, Alessandria en Novara op het vasteland vormt.

Nadat reeds de 13de eeuw in Enzio een koning van S. gezien had, werd het eiland opnieuw 1718 tot koninkrijk verheven om Victor Amadeus II van Savoye schadeloos te stellen (zie vorig artikel). Victor Amadeus II behield echter als hoofdstad het in Piëmont liggende Turijn, welks universiteit hij 1720 opnieuw stichtte. Zijn zoon en opvolger was Karel Emmanuel I (1730—73); deze versterkte tal van steden, deed vele wegen aanleggen en enkele havens verbeteren; de poolsche en oostenr. successieoorlogen bezorgden S. eenige kleine uitbreidingen van gebied. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Victor Amadeus III (1773—96), die niet alleen spoedig de door zijn vader bijeengebrachte geldsommen opmaakte, maar het land daarenboven een schuldenlast van meer dan 100 mill. francs bezorgde door zijn weelderige hofhouding, doch bovenal door de groote uitgaven voor het leger. Toen de Franschen zonder oorlogsverklaring 22 Sept. 1792 Savoye binnenvielen, verbond de koning zich met Engeland (April 1793), dat geldelijke hulp en steun van zijn vloot beloofde. De overwinningen van Bonaparte bij Montenotte, Dego en Millesimo bewogen Victor Amadeus III tot het sluiten van den vrede van Charasco, 15 Mei 1796, waarbij Savoye en Nizza aan Frankrijk werden afgestaan.

Na zijn dood, 16 Oct. 1796, aanvaardde zijn zoon Karel Emanuel II (1796—1802) de regeering, die 8 Juli 1798 tot overlevering der citadel van Turijn, en vervolgens 9 Dec. door Joubert tot afstand van den troon gedwongen werd, welken afstand hij evenwel van Cagliari uit 3 Maart 1799 herriep. Op het verloren vasteland werd de voorloopige regeering, 12 Dec. 1798 ingesteld, 2 April vervangen door een regeering op fransche manier. Den tegenzin tegen de Franschen toonden echter de talrijke opstanden bij het overwinnend voortrukken der verbonden Oostenrijkers en Kussen» Suworow, 26 Me: 1799 Turijn binnengetrokken, herstelde terstond de oude regeling, doch de overwinning van Bonaparte bij Marengo hernieuwde 16 Juni 1800 de fransche heerschappij in Piëmont, dat nu weder staatkundig naar het model van Frankrijk werd ingericht, om later (1802) daarbij- te worden aangesloten. Na den vrede van Amiens zonder uitzicht op het terugbekomen van het vasteland, legde Karel Emanuel de kroon neder (4 Juni 1802) ten gunste van zijn broeder Victor Emanuel I (1802—21), die tot 1804 in Rome, vervolgens in Gaeta verbleef en eerst 17 Febr. 1806 in S. landde; naar Piëmont keerde hij 20 Mei 1814 terug tot groote vreugde zijner onderdanen, die sedert weldra ontnuchterd werden door de opheffing van alle sedert 1798 uitgevaardigde wetten (21 Mei). In 1815 liet Victor Emanuel Grenoble bezetten en verkreeg aldusop het congres van Weenen niet alleen het 1814 nog niet teruggekregen Annecy en Chambéry, maar ook de inlijving van Genua (20 Nov. 1815). In 1817 werd met hervormingen begonnen, de staatsschuld geregeld enz.; de door Napoleon opgeheven bisdommen in Piëmont en de inquisitie werden hersteld, de Jezuïeten werden weer toegelaten en een censuur op de boeken ingevoerd, enz. De ontevredenheid onder de burgers nam toe en ook onder de studenten, toen 25 door de fransche regeering aangestelde professoren verwijderd werden; een oproer, aangewakkerd door den opstand van Napels van 1820, brak bijna gelijktijdig in Alessandria (10 Maart) en in Turijn (11 Maart 1821) uit; in beide plaatsen werd de spaansche constitutie van 1812 afgekondigd.

Victor Emanuel legde 13 Maart ten gunste van zijn te Modena verblijvenden broeder Feiix (1821—31) de kroon neder en belastte tot diens aankomst Karel Albert met het regentschap; deze liet zich wel bewegen, de afgekondigde constitutie te erkennen, doch kon niet besluiten tot den oorlog tegen Oostenrijk. Karel Felix verklaarde in een manifest van 16 Maart alle sedert het aftreden van Victor Emanuel getroffen beschikkingen nietig en eischte onvoorwaardelijke onderwerping; Karel Albert verliet daarop 20 Maart het land; 10 April trok Karel Felix Turijn binnen, nadat hij 7 April de Tessino was overgetrokken, gedekt door 27000 Oostenrijkers, welke vervolgens tot Sept. 1823 in het land bleven tot bescherming van den koning.

Met Karel Albert (1831—49) kwam April 1831 de van Karel Emanuel I afstammende jongere linie Savoye-Carignan op den troon; 18 Aug. 1832 werden de grondslagen der regeering gepubliceerd: vasthouden aan den beproefden geest der oude monarchie met gebruikmaking van ervaren mannen, instelling van een over de wetten beraadslagenden en het beheer der financiën goedkeurenden raad van state; alleen de buitenlandsche aangelegenheden, leger en marine werden aan den koning voorbehouden. Geheel bijzondere zorg wijdde Karel Albert nevens de financiën, die onder hem veel verbeterden, aan het leger, dat hij op een oorlogssterkte van 61.400 man bracht. Terwijl Karel Albert aldus op zijn leger steunend langzamerhand een voortdurend meer besliste houding tegenover Oostenrijk aannam, rezen in geheel Italië de verwachtingen op spoedige verwezenlijking van volksvertegenwoordigingen en op verdrijving der Oostenrijkers. Doch Karel Albert draalde nog; eindelijk wisten de liberalen, op het bericht van de afgedwongen uitvaardiging eener constitutie in Napels, den koning te bewegen 8 Febr. 1848 vrijwillig bet fundamenteel statuut uit te vaardigen, dat als aanvulling der bereids ingevoerde hervormingen de grondtrekken eener constitutie gaf. Na publiceering der constitutie (5 Maart) werd C. Balbo met de vorming van een nieuw kabinet belast; hij legde zich vooreerst alleen toe op oorlogstoebereidselen en het totstandbrengen van een verbond der ital. vorsten. Daarop had de geslaagde opstand te Weenen plaats, die den opstand van Milaan en Lombardije ten gevolge had; Karel Albert werd gedwongen, de Tessino over te trekken, om zoodoende de afkondiging der republiek ook in het oosten van zijn land en het daarmee verbonden gevaar voor zijn troon te ontgaan. Reeds 26 Maart trok een piëmonteesche brigade Milaan binnen; in den Moedigen slag van San Lucia bij Verona (6 Mei) werden de troepen van Karel Albert teruggeslagen. De poging van Oostenrijk, Lombardije van Karel Albert af te scheiden en tot afzonderlijke onderhandelingen over te halen, had slechts ten gevolge dat de volksstemming van 28 Mei daar even als in Parma en Modena onmiddellijke • aansluiting bij het koninkrijk verlangde, bij welke beslissing zich ook 4 Juli Venetië (zie Manin) aansloot. Het zwaard moest dus beslissen, hetgeen ten gunste van Oostenrijk geschiedde bij Custozza (23—24 Juli 1848). Er werd te Vigevano 9 Aug. een wapenstilstand gesloten, waardoor het koninkrijk S. tot zijn oude grenzen werd teruggebracht en voorloopig afzag van ondersteuning der opstandelingen in Lombardije, Venetië, Parma-Piacenza en Modena. Op aandrijven der democratische Kamer verklaarde Karel Albert den Oostenrijkers het hervatten der vijandelijkheden 12 Maart 1849. De Pool Chrzanowski werd met het opperbevel over het 85000 man sterke piëmonteesche veldleger belast, dat tegenover de 70000 man beproefde troepen van Radetzky stond. De strijd werd hervat met den slag van Mortara (21 Maart), waarop de bloedige nederlaag van Novara (23 Maart) volgde.

Victor Emanuel II, te wiens gunste zijn vader Karel Albert nog in dien nacht op het slagveld afstand deed, verkreeg eerst een wapenstilstand 26 Maart, waarop Genua in opstand kwam, en na moeilijke onderhandelingen 6 Aug. 1849 den vrede van Milaan, waarbij het koninkrijk zijn oude grenzen behield en de oorlogsschatting van de oorspronkelijk geëischte 230 mill. francs tot 75 mill. verlaagd werd. De stilzwijgende toestemming der kamer kon eerst na een op 20 Nov. uitgevaardigde ontbinding en nieuwe verkiezingen 9 Jan. 1850 verkregen worden. Omtrent de geschiedkundige gebeurtenissen in S. van 1849—61, die Febr. 1861 tot vereeniging van het land met geheel Italië tot een koninkrijk door Victor Eimanuel II (wet van 17 Maart 1861) leidden, zie Italië, geschiedenis (dl. VI, bladz. 4331 vlg.).#

< >