(mathematisch) In de wiskunde noemt men prisma een lichaam, dat begrensd is door twee evenwijdige platte vlakken en verder door een willekeurig aantal platte vlakken, die elkaar twee aan twee ontmoeten volgens evenwijdige lijnen. Van de twee evenwijdige vlakken noemt men het eene grondvlak.
De andere zijvlakken noemt men opstaande zijvlakken. Al naarmate het grondvlak een driehoek, vierhoek, vpfhoek enz. is, wordt het P. driezijdig, vierzijdig, vijfzijdig enz. genoemd.De inhoud van een P. is gelijk aan het Produkt van zijn grondvlak en zijne hoogte.
P. (optisch
In de leer van het licht noemt men P. een lichaam gemaakt van een doorschijnende stof, waaraan zich twee platte vlakken bevinden, die een hoek met elkaar maken. Het meest maakt men gebruik vaii driezijdige prisma’s, waarvan dan slechts twee ópstaande zijvlakken behoeven geslepen te zijn. De figuur stelt eene doorsnede van zoo’n P. voor. Valt nu op het zijvlak A B een smalle bundel wit licht, dan neemt men ten eerste waar, dat het licht tweemaal van richting verandert, n.l. waar het overgaat van lucht in glas en waar het weer overgaat van glas in lucht, en ten tweede, dat in plaats van een smalle, witte een divergeerende, gekleurde stralenbundel het P. verlaat. Dit verschijnsel noemt men kleurschifting. Vangt men het uittredende licht op een wit scherm op, dan ziet men een fraai kleurenbeeld, spectrum genaamd, waarvan de hoofdkleuren achtereenvolgens zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Door Newton is aangetoond dat het witte licht bestaat uit een oneindig aantal verschillende kleuren, die in het P. in verschillende mate gebroken worden en zoodoende van elkaar worden gescheiden en een spectrum vormen.