Fransch archeoloog, zoon des vorigen, geb. 6 Dec. 1802 te Turijn, ondernam in zijn jeugd oen reis om de wereld, hield zich lang in Amerika op, verzamelde hier een schat natuurwetenschappelijke gegevens, trad in 1830 als arts in dienst van Mehemed-Ali, woonde de egyptische expeditie n. Sennaar bij, bracht in Egypte een rijke zoölogische verzameling bijeen, en werd door de fransche regeering tot consul te Alexandrië benoemd; van 'uit deze stad ondernam hij een reis door Arabië, ontdekte later bij het dorp Chorsabad de ruïnen van Ninevé naar hij meende, (een aantal paleizen enz.), zond vele fragmenten van oud beeldhouwwerk en opgegraven monumenten naar Parijs, verzamelde een menigte inschriften enz., en verzorgde de uitgave van een archeologisch prachtwerk , getiteld Monuments de Ninive, dccouverts et décrits par Botta, mesurés et dessinés par Flandin (1847—50, 5 dln. folio); later werd hij consul te Jeruzalem; zijn houding aldaar wordt als een der aanleidingen tot den Krimoorlog beschouwd; in 1868 keerde hij naar Frankrijk terug, en overl. te Achères bij Poissy, 29 Mrt. 1870.
Hoofdwerken: Relation d'un voyage dans Vye'men, entrepris 1837 (1841), Mémoire de l’écriture cunéiformc assyrienne (1848), Inscriptions déeouvertes d Khorsabad (uittreksel uit het bovenbedoelde zeer kostbare prachtwerk, 1848).