zweedsch dichter, geb. te Stockholm 1756, overl. 1829, werd in 1784 conservator der Lidensche bibliotheek te Upsala, in 1787 bibliothecaris te Drottningholm, in 1788 secretaris des konings; nadat hij wegens zijn revolutionaire beginselen voor het gerecht gedaagd doch vrijgesproken was en zich eenigen tijd uit het openbaar leven teruggetrokken had, werd hij in 1818 staats-seeretaris. Van zijn werken maakten vooral opgang het drama Helenfeld (1785), de treurspelen Odin (1790) en Virginia (1799).
Hij stond geheel onder den invloed der fransche classieken. Geruimen tijd oefende hij een grooten invloed uit op het letterkundig leven van zijn vaderland, niet alleen als schrijver maar ook als criticus.