graaf van Salmis en Solvesborg, zweedsch generaal, 1613—76, zoon van den vorige, werd op 24-jar. leeftijd majoor-generaal der infanterie, streed bij Wolfenbüttel (1641) en Leipzig (1642), overwon met de zweedsche vloot de deensche bij1 het eiland Laaland, veroverde Bornholm (1645) en werd tot opvolger van Torstenson als zweedsch generalissimus in Duitsehland benoemd. Nu viel hij in Bohemen, doch moest in 1647 naar Westfalen terugtrekken.
In 1648 drong hij tot in Beieren door, werd evenwel genoodzaakt het opperbevel af te staan aan prins Karel Gustaaf. Toen deze den troon had bestegen, werd hij' tot admiraal-generaal benoemd, en onder Karel XI tot opperbevelhebber over de geheele zweedsche landmacht, lid van den raad van regentschap en voorzitter van den raad van oorlog (1664). Met De la Garde ijverde hij voor de oorlogen van 1665 en 1674; na den ongunstigen afloop van den laatsten verloor hij zijn commandement