Gepubliceerd op 23-02-2021

Karl friedrich hermann

betekenis & definitie

duitsch philoloog, geb. 4 Aug. 1804 te Frankfurt a/M., ging in 1832 als hoogleeraar in de philologie naar Marburg, nam in 1842 een beroep naar Göttingen aan, werd hier tevens directeur van het philologisch seminarie, en overl. 31 Aug. 1855. Hoofdwerken: een bewerking van Lucianus’ geschrift De conscrïbenda historia (Frankf. 1828), Lehrbuch der griech.

Antiquitäten (3 dln. 1846—52, 2de dr. Freib. i. Br. 1882), Geschichte und System der Platonischen Philosophie (dl. 1 Heidelb. 1839), Kulturgeschichte der Griechen und Römer (2 dln., Gott. 1858, uitgeg. onder toezicht van K. Schmidt).

< >