duitsch rechtsgeleerde en staatsman, in 1797 te Brilon in Westfalen geboren, werd in 1823 hoogleeraar in de rechten te Giessen, in 1829 als regeeringsraad aangesteld bij het ministerie van binnenlandsche zaken en justitie te Darmstadt en in 1836 geheim staatsraad. Door meerdere geschriften over het duitsche recht deed hij zich kennen als een grondig rechtsgeleerde.
In staatkundige kringen werd hij bekend door zijn werkzaamheid als lid der eerste kamer en doo*r zijn deelneming aan de conferentie van ministers te Weenen in 1834. In zijn openbare betrekkingen betoonde hij zich een verdediger der ultramontaansche belangen; hij overl. 12 Juni 1870.
