1) Kreits van de hessische prov. Starkenburg, 298 km 2, 112,000 inw., 2 steden, 20 landgemeenten.
2) Hoofdstad van het groothertogdom Hessen en der prov. Starkenburg, residentie van den groothertog, ligt op ongeveer gelijken afstand tusschen Mainz, Frankfurt a/M., Hanau en Aschaffenburg, onder 49° 52' N.B. en 8» 39' O.L. v. Gr., 146 m. boven zeeniveau, rondom door schoone parken en naaldboomwouden omgeven; gemiddelde temperatuur Wapen v. in de lente + 9.6, in den Darmstadt. zomer + 18.4, in de herfst 9.8 en in den winter + 1.5° C. Darmstadt telt, met inbegrip van de in 1888 bij het stadsgebied ingelijfde gemeente Bessungen, 72,400 inw. De stad bestaat uit de oude stad (Altstadt) in het oosten, met nauwe en bochtige straten, en de regelmatig aangelegde nieuwe stad (Neustadt), ten westen daarvan; in den jongsten tijd zijn in het n.o. (Blumenthalviertel) en in het z.o. nieuwe stadswijken met fraaie, omtuinde woonhuizen en villa’s ontstaan. De hoofdstraten van D. zijn de Rhein-, Promenaden- en Hügelstrasse, en de Wilhelminen-, Heinrich-, Anna-, Saalbau- en Neckarstrasse ; onder de vele pleinen mogen genoemd het schoone achthoekige Louisaplein met het bronzen standbeeld van groothertog Ludwig I, door Schwanthaler gemodelleerd, de Paradeplatz met het oorlogsmonument 1870/71, het in het n.o. daaraan grenzend Hoftheaterplein met standbeelden van landgraaf Philipp den Grootmoedige en zijn zoon, Georg I den Vrome, stichters der HessenDarmstadtsohe linie, de Bahnhofsplatz met fraaie fontein en buste van den te I). geboren scheikundige Liebig; op den hoek van Liebigen Landwehrstrasse een fonteinmonument voor den afgevaardigde August Metz Kerken in de nabijheid van de Markt de prot. stadskerk met gothisch koor en een bezienswaardig renaissancepraalgraf van George I; op de Wilhelminenplatz de in 1827 door Moller in den stijl van het Pantheon te Rome gebouwde r.-kath. kerk, met van binnen 28 zuilen die den glazen koepel schragen, en met een schoone marmersarcophaag van groothertogin Mathilda, het werk van Widnmann; verder de gothische stadskapel, de vroeggothische Martinskirche, de in 1894 voltooide Johanneskirche, en een nieuwe r.-k. kerk, 1899. Wereldlijke gebouwen: het hertogelijk residentieslot, ten tijde der graven van Katzenelnbogen (15de eeuw) aangevangen, onder landgraaf George I omgebouwd, in 1671 van een klokkespel voorzien en eerst in 1833 geheel voltooid; het bevat ten eerste de hertogelijke bibliotheek, best. uit 400,000 boekdeelen, 3300 manuscripten, zeldzame verzamelingen van landkaarten en oude drukwerken enz.; ten tweede rijke verzamelingen van oudheden, delfstoffen, conchyliën en petrefacten; verder een schilderijengalerij, waaronder het beroemde doek van Holbein den Jongere: Madonna met de heilige familie; benoorden het slot bevindt zich het hoftheater, na den brand van 1871 nieuw opgebouwd en in 1879 voltooid; aan de Markt het raadhuis, een bouwwerk in renaissancestijl, in 1568 voltooid; opdeWilhelminenplatz het nieuwe paleis des hertogs, verder verschillende andere paleizen, banken voor handel en industrie, benevens de Zuid-duitsche Bank, in de Rheinstrasse het stadhuis, een ruim stationsgebouw, een grootsch postkantoor met daartegenover de Kunsthalle, een in 1892 op de plaats van het afgebroken tuighuis begonnen nieuw museum, een nieuw, evenzoo in 1892 begonnen groot polytechnicum enz. De stad wordt bestuurd door een opperburgemeester en een burgemeester, twee wethouders en ’n gemeenteraad van 42 leden; de stad heeft een vrijwillige brandweer van 250 man, een goede waterleiding, gas- en electrische verlichting, telegraaf, telefoon, enz. D. is de zetel der groothertogelijke hofhouding, der ministeriën en van alle andere regeeringslichamen, benevens van het provinciaal bestuur van den kreits Darmstadt, van het hooggerechtshof van het groothertogdom Hessen, van een kamer van koophandel, der postdirectie van het hertogdom; het heeft ook een garnizoen (infanterie, kavalerie); . Pruisen en GrootBrittannië hebben te D. gezantschappen. Aan instellingen van onderwijs heeft D. een technische hoogeschool, ontstaan uit de vroegere ambachtsschool, met een 50-tal hoogleeraren en docenten en omstr. 300 studeerenden, die opleiding ontvangen in de hoogere bouwkunst, tot ingenieur, werktuigkundige, scheikundige, électricien, enz.; verder een groothertoglijk (in 1627 door landgraaf Georg II gesticht) en een nieuw gymnasium, en eindelijk allerlei instellingen van middelbaar en lager onderwijs, een ambachtsschool, een school voor kunstnijverheid, een handelsschool, enz. Een z.g. groote pers bezit D. niet, slechts onbeduidende nieuws- en advertentieblaadjes. D. vormt het vierde rijksdag-kiesdistrict van het groothertogdom Hessen; afgevaardigde is thans (1902) sinds 1893 Balthasar Cramer, sooiaal-demokraat. Hoofdmiddelen van bestaan zijn industrie (ijzergieterijen, ketelsmederijen, fabrieken van machinerieën, van chemicaliën, van speelkaarten, rijtuigen, meubelen, cartonnages, chocolade- en suikerwerken, sigaren, speelgoed, galanteriën, tapijten, lucifers, verder zeepziederijen, boek- en landkaartdrukkerijen, enz.), handel (manufacturen, wijn, olie, leer, koloniale waren en producten der industrie); het geldverkeer staan een filiaal der Rijksbank (500 millioen mark omzet per jaar), een bank voor handel en industrie, meest Darmstadter Bank genoemd, een Bank van ZuidDuitschland, een Volksbank (20 millioen omzet) en meerdere private bank-instellingen ten dienste. Wat het verkeer betreft heeft D. vier stations en ligt aan de lijnen Mainz— Aschaffenburg, D.-Wiebelsbach—Heubach (28 km.) en D.-Goddelau—Erfelden (16 km.), der Hessische Ludwigsbaan en voorts aan de lijn Frankfurt a. M.—Heidelberg; verder heeft het tramverbinding met Griesheim (7 km ), Arheilgen (4 km.) en Eberstadt (6 km.). De omgeving levert vele schoone punten op, als b.v. de Ludwigshoogte, 242 meter hoog, op 4 km. van D., en bij Eberstadt aan den bergweg de ruïnen van den burcht Frankenstein, met graftomben uit de 16de en 17de eeuw in de kapel.
D. wordt het eerst in oorkonden der 11de eeuw vermeld; de oorsprong van den naam is onzeker; volgens sommigen heeft de stad haar naam van het beekje de Darm, dat haar doorloopt ; het allereerst echter wordt de stad als Darmundstadt vermeld, welke naam door velen wordt beschouwd als stad van Darrhund te beteekenen. D was echter in de 14de eeuw nog een dorp, in bezit der graven van Katzenelnbogen, die in 1330 voor dit dorp stads- en vestingrechten verkregen. Na het uitsterven van de mannelijke linie der Katzenelnbogers (1479) kwam D. door de met landgraaf Heinrich III gehuwde Katzenelnboger erfdochter aan Hessen. In den Schmalkaldischen oorlog werd D. door het keizerlijk leger ingenomen; het oude slot liet men daarop in de lucht springen. Na den dood van Philips den Grootmoedige (1567) viel D. bij de deeling van het land aan diens jongsten zoon, George, die het tot zijn residentie maakte en stichter der Darmstad tsche linie werd; onder hem en onder de landgraven Ludwig V, Ludwig VI en Ernst Ludwig breidde de stad zich gedurig uit en onder de regeering van de groothertogen Ludwig I, Ludwig III en Ludwig IV, ontstond het nieuwe D.