(Departement of ministerie van) De tak van de regeering van een land, welks werkzaamheden zich over de inwendige belangen van het land in het algemeen uitstrekken. Aan het hoofd staat de door den koning benoemde minister, die de verantwoordelijkheid aangaande de regeeringsdaden van zijn departement draagt, en alle koninklijke besluiten en benoemingen, zijn departement betreffende, mede onderteekent.
De minister van B. Z. in Nederland wordt onmiddellijk bijgestaan door een secr.-generaal, een adviseur voor de medische en veterinaire politie, een adviseur voor de levensverzekeringen, on een referendaris. De werkzaamheden van het departement zijn verdeeld over een aantal afdeelingen, elk bestuurd door een referendaris, die chef der afdeeling is en bijgestaan wordt door commiezen (hoofdcommies, commiezen, adjunct-commiezen); bedoelde afdeelingen zijn:Afd. Algemeene zaken en comptabiliteit
Deze afdeeling houdt zich bezig met de begrootingen der uitgaven van het departement en der algemeene landsdrukkerij; de jaarlijksche rekeningen en verslagen wegens de staatsuitgaven ; do beraadslagingen met de andere afdeelingen bij do behandeling van zaken van geldelijken of comptabelen aard; de betaalbaarstellingen en al hetgeen daarmede in verband staat; de verantwoording van verschillende ontvangsten; do verkrijgbaarstelling voor hot publiek van stukken van wege het departement gedrukt; de levering van kleine uitgaven ten behoeve van het departement; gratificatiën, en verder met de zaken die tot geene der andere afdeelingen behooren
Afd. Binnenlandsch bestuur
De werkzaamheden dezer afdeeling strekken zich uit over: uitvoering van de grondwet, de kieswet, de wet op den Raad van State, de provinciale wet en de gemeentewet; uitvoering van de wet op het begraven, de begraafplaatsen en de begrafenisrechten (van 10 April 1869, Stbl. 65); belooning van menschlievende daden; toezicht op de bewerking der bevolkingsstatistiek, voor zoover de afdeeling betreffende; uitvoering van de wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap; uitvoering van de wet tot regeling van het armbestuur; jaarverslagen over de verrichtingen aangaande het armbestuur, bedoeld bij art. 193 der grondwet; de machtiging tot het aanvaarden van makingen bij uiterste wilsbeschikking; en van schenkingen door de besturen van niet kerkelijke instellingen van weldadigheid; zaken betreffende de banken vanleening; bijdragen aan gemeenten in de kosten van verpleging van onvermogende krankzinnigen; de goedkeuring der koningin op de akten van oprichting en reglementen van levensverzekeringen, contracten van overlevering, tontines, weduwen- en weezenfondsen, enz.; en over de verzoeken om vergunning tot het inzamelen van gelden.
Afd. Nationale militie en schutterijen
Uitvoering van de wetten en koninklijke besluiten aangaande de nationale militie, de schutterijen en de vereenigingen die ten doel hebben om door vrijwillige oefening in den wapenhandel en het schieten, ’s lands weerbaarheid te bevorderen.
Afd. Onderwijs
uitvoering en toepassing van de wetten en verordeningen omtrent het hooger, middelbaar en lager onderwijs; jaarlijksch verslag van den staat der hoogo-, middelbare en lagere scholen, bedoeld bij art. 192 der grondwet; uitvoering van de voorschriften omtrent de stichtingen van beurzen voor het onderwijs: goedkeuring op de begeving der inkomsten van vicarijen, prebenden en dergelijke beneficiën.
Afd. Kunsten en wetenschappen
deze afd. regelt en houdt toezicht op liet archiefwezen; de gebouwen ressorteerende onder het departement; de rijks-instellingen van wetenschap, kunst en kunstonderwijs, n.l. de koninklijke academie van wetenschappen, de koninklijke bibliotheek, de koninklijke kabinetten van penningen en gegraveerde steenen en van schilderijen te ’s-Gravenhage, het Rijksmuseum te Amsterdam, de rijksmusea van oudheden en van ethnographie, het kabinet van pleisterbeelden en prenten te Leiden, de rijksacademie van beeldende kunsten en de koninklijke en andere muziekscholen; de zorg voor de instandhouding der monumenten en gedenkstukken voor geschiedenis en kunst; de ondernemingen van wetenschap en kunst; de teekenacademiën en teekenscholen; de normaalschool voor teekenondervvijzers, de school voor kunstnijverheid; eeremadailles; den aankoop van boekwerken en voorwerpen van kunst en wetenschap; de tentoonstellingen van wetenschap en kunst.
Afd. Medische politie
is belast met de uitvoering van de wetten regelende het geneeskundig staatstoezicht, de voorwaarden ter verkrijging der bevoegdheid van arts, tandmeester, apotheker, apothekersbediende en vroedvrouw, de uitoefening der geneeskunst en der artsenijbereidkunst; neemt maatregelen tot bevordering der volksgezondheid: draagt zorg voor de uitvoering van de wetten tot voorziening tegen besmettelijke ziekten; regelt en houdt toezicht op het gezondheidsonderzoek van zeeschepen, ’s rijks kweekscholen voor vroedvrouwen, het staatstoezicht op de krankzinnigen en de krankzinnigengestichten, het ’s rijks krankzinnigengesticht, de uitvoering van de veeartsenijkundige wetten en verordeningen, de subsidiën ten behoeve van de verbetering der nederlandsche paardenrassen; ’s rijks veeartsenijschool, de genees- en veeartscnijkundige statistiek. De chef dezer afdeeling is tevens belast met de leiding van de bewerking der statistische bescheiden voor het departement.
Verder heeft het departement van B. Z. nog de afdeelingen Landbouw; Zegel, leges en registratie; en Secretarie en expeditie.
Sinds de oprichting van het koninkrijk der Nederlanden waren minister van Binnenl.Zaken:
H. van Stralen, (commissaris-generaal), benoemd 29 Nov. 1813;
W. F. Röell, secretaris van staat, 6 April 1814; minister 16 Sept. 1815;
P. C. G ridder de Coninck, 19 Febr. 1817;
P. L. J. S. van Gobbelschroy, Juni 1825;
E. C. G. G. de la Coste, 29 Dec. 1829;
H. J. baron van Doorn van Westcapelle, ad interim 4 Oct. 1830; minister 29 Dec. 1831;
H. Merkus baron de Koek, 1 Dec. 1836:
W. A baron Schimmelpenninck van der Oije van de Poll, 1 Juni 1841:
J. A. ridder van der Heim van Duyvendijke, a. i. 15 Febr. 1846;
C. Vollenhoven (secretaris-generaal), a. i. 1 Juni 1846;
L. N. graaf van Randwijck, 12 Oct 1846;
J. A. ridder van der Heim van Duyvendijke, 1 Jan. 1848;
L. C. Luzac, tijdelijk 25 Maart 1848;
J. M. de Kempenaer, tijdelijk 13 Mei 1848; minister 21 Nov. 1848:
J. R. Thorbecke, 1 Nov. 1849;
G. C. J. van Reenen, 19 April 1853;
G. Simons, 1 Juli 1856;
A. G. A. ridder van Rappard, a. i. 11 Dec. 1856; minister 19 Jan. 1857;
J. G. H. van Tets van Goudriaan, 18 Maart 1858;
S. baron van Heemstra, 23 Febr. 1860;
J. R. Thorbecke, 1 Febr. 1862;
J. H. Geertsema Cz , 10 Febr. 1866;
J Heemskerk Az., 1 Juni 1866;
C. Fock, 4 Juni 1868;
J. R. Thorbecke, 3 Jan 1871;
P. P. van Bosse, a. i. 4 Juni 1872:
J. Heemskerk Az., 27 Aug. 1874;
J. Kappeyne van de Coppello, 2 Nov. 1877;
W. Six, 20 Aug. 1879;
C. Pijnacker Hordijk, 10 Febr. 1882:
J. Heemskerk Az., 22 April 1883;
M. baron Mackay, 20 April 1888;
A. F. de Savornin Lohman, 24 Febr. 1890;
J. P. R. Tak van Poortvliet, 21 Aug. 1891;
S. van Houten, 9 Mei 1894;
H. Goeman Borgesius, 26 Juli 1897.